Stoute badjas

Het is vijf uur in de ochtend; Quinn kan niet slapen.

Ze staat op om een slokje water te drinken en gaat terug in bed. Er wacht haar een lange drukke dag en ze wil graag goed uitgeslapen en fit zijn. De slaap wil echter niet komen; ze wordt geplaagd door onrust die ze niet af kan schudden. Philip ligt zorgeloos naast haar te ronken; ze onderdrukt de neiging om hem met een kusje wakker te maken. Zachtjes stapt ze uit bed en trekt haar badjas aan.

Beneden liggen de twee honden en drie poezen verspreid door de kamer en op de bank. De honden tillen hun kop op en kwispelen zachtjes. Quinn maakt een kop thee voor zichzelf en knipt de tv aan; op Netflix is een romantische film en tevreden krult ze zich op de bank.

Opeens is het kwart over zeven! Lieve help, zo laat al; ze moet Philip wakker maken!

Quinn komt overeind en wil snel opstaan, maar haar grote teen blijft haken in een gaatje in de zoom van haar badjas, waardoor ze haar voet niet goed kan neerzetten; bovendien ligt een van de honden  pal voor de bank en ze wil niet op hem stappen; ze zeilt over hem heen, knalt hard op haar knie en vangt de rest van de klap op met haar pols, waar een gemeen stekende pijn doorheen schiet. Quinn kreunt zachtjes en krabbelt moeizaam overeind. Ze heeft zich lelijk bezeerd en de tranen springen in haar ogen. Ze strompelt naar boven.

Huilend probeert ze Philip uit te leggen wat er gebeurd is; ze laat haar geschaafde knie zien en haar pols die al een beetje begint op te zwellen. Philip opent met enige moeite zijn ogen en als hem begint te dagen wat er gebeurd is, weet hij niets beters uit te brengen dan: ‘Stoute badjas!’

Niet:… ‘Kom maar vrouwtje’ en zijn armen om haar heen slaan. Niet haar tranen wegkussen. Geen: …’Zal ik een koud kompres op je pols doen?’ Zelfs  niet… ‘Zal ik een kopje thee voor je maken voor de schrik?’

De volgende dag komen ze, zoals vaker op de vroege morgen na de wandeling met de honden, koffie drinken. Quinn kan niet wachten om haar verhaal te vertellen en is nog steeds verbijsterd en boos over Philip’s reactie: hij en z’n ‘Stoute badjas’!

‘O lieve kind, dat komt door mij,’ zeg ik… Ondanks mijn medelijden met haar schiet ik in de lach. ‘Och god, wat schattig!’ Quinn kijkt mij verbaasd aan. ‘Ik zal het je uitleggen.’ Zonder succes probeer ik er een ernstig gezicht bij te trekken. ‘Toen Philip nog een klein mannetje was, had hij nogal eens een ongelukje. De ene keer stootte hij zich aan de tafel, dan weer kiepte hij om met zijn fietsje en hij rolde ook een keer een paar treden van de trap. In zo’n geval kwam hij direct naar mij toe en hand in hand gingen we de boosdoener dan terecht wijzen. Ik stak mijn vinger op en zwaaide die voor de ‘stoute’ tafel heen en weer en zei dan: ‘Stoute tafel, je mag Philip geen pijn doen!’ Even ben ik jaren terug in de tijd… ‘Of… stoute fiets, je mag Philip niet laten vallen!’ ga ik verder. ‘En weet je, dat troostte hem. Dan veegde hij zijn traantjes weg en zei voldaan tegen mij: ‘Stoute tafel, hè mama?’ Waarna hij mijn hand losliet om weer te gaan spelen. Dit troostte hem,’ herhaal ik. ‘En… o god, dit is zo herkenbaar… ‘ Ik schiet weer in de lach. ‘Quinn, meisje, wees niet boos, want hij bood je de liefste troost die hij met zijn slaperige kop kon bedenken!’

Ik schenk nog eens koffie in.

‘Stoute badjas!’ roep ik en spontaan schieten we allemaal in de lach.


Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *