Het is een mooie septemberdag.
Ronnie heeft pauze en die neemt ze het liefst op een bankje in het park dat op loopafstand ligt van het bedrijf waar ze werkt.
Ze eet haar boterham; maar als ze aan de koffie toe is betrekt de lucht.
In de verte rommelt de donder.
Opeens is daar een hevige windvlaag die van alles rond blaast: kranten, lunchverpakkingen, bekertjes, bladeren en zelf takken uit de bomen.
Moeders halen hun kinderen naar zich toe, pakken tassen en jassen en haasten zich naar de auto voordat de bui losbarst.
Ronnie staat ook op; het weerlicht behoorlijk en daar voelt ze zich niet prettig bij.
Ze trekt haar jas wat vaster om zich heen en knoopt hem dicht.
Een nieuwe windvlaag krijgt vat op haar zijden sjaal en Ronnie rent erachteraan omdat ze die perse niet kwijt wil.
Helaas kan ze kan niet voorkomen dat hij in de richting van de vijver vliegt.
Aan de rand daarvan, op een vlonder, staat een jonge man die haar hoort roepen: “Pak mijn sjaal alstublieft!”
Jeffrey draait zich om en ziet de kleurige sjaal aan komen waaien; hij stapt opzij om hem te pakken, maar glijdt uit en valt met sjaal en al in het water.
Ronnie rent eropaf en ziet tot haar grote schrik dat het Jeffrey is, de secretaris van de baas, die oprijst uit de plas.
Hij gaat rechtop staan waarbij het water tot halverwege zijn dijen komt.
Hij druipt aan alle kanten, maar de sjaal heeft hij stevig vast en geeft hem aan Ronnie.
Dan wipt hij op de vlonder en staat lenig op.
Ronnie staart ontdaan naar de druipende figuur voor haar.
Jeffrey legt zijn hand tegen zijn borst en met een knikje stelt hij zich voor:
“Jeffrey Jongeneel… en u bent?”
“Ronnie Hoekstra,” zegt ze. Dan haalt ze diep adem en zegt terwijl ze hem serieus aankijkt:
“Het spijt me heel erg dat u in de vijver bent gevallen.”
De bui barst los. Binnen enkele seconden ziet ook Ronnie eruit of ze een bad in de vijver heeft genomen.
“Volgens mij moeten we zo gauw mogelijk naar huis om droge kleren aan te trekken.” zegt Jeffrey.
“Waar woon je Ronnie? Kan ik je ergens afzetten?”
“Nee, ik woon niet in de stad; ik woon in een dorp, ongeveer dertig kilometer van hier.”
Een felle lichtstraal gevolgd door een knetterende donderslag doet Ronnie in elkaar krimpen. Ze houdt haar beide handen tegen haar oren.
“Dat was dichtbij,” knikt Jeffrey.
“Ik woon wel hier in de stad en het lijkt me het verstandigste en het veiligste dat je met mij mee gaat; dan kun je een beetje opdrogen zodat je geen kou vat.”
Weer bliksemt het en de direct daarop volgende donderslag zet zijn woorden kracht bij.
Onwillekeurig zoekt Ronnie bescherming door dichter bij Jeffrey te gaan staan.
Hij slaat beschermend zijn arm om haar schouder en zegt: “Rennen!”
Jeffrey neemt haar mee naar zijn appartement hoog in een flatgebouw net buiten het centrum van de stad.
De lift brengt hen naar de twaalfde verdieping.
Het interieur heeft weinig kleur en is hoofdzakelijk in zwart en grijs gehouden. Het enige dat het vertrek ietwat kleur geeft, zijn de keurig gerangschikte boeken in een brede kast langs de wand.
Alles wat een woonvertrek gezellig zou kunnen maken ontbreekt.
Het ziet er zo kaal uit, dat het de indruk wekt dat het onbewoond is.
Jeffrey knipt de lamp aan.
“Kom binnen Ronnie,” nodigt hij.
Hij ondervangt haar blik en licht toe: “Ik woon hier nog maar kort en er moet nog het een en ander gebeuren voordat het er als een huis uit gaat zien en het niet alleen dient als een onderkomen om ergens te kunnen slapen.”
“Het is wel hoog zeg!” zegt Ronnie dan maar om ook iets te zeggen. Jeffrey verdwijnt naar de badkamer en mikt Ronnie een badhanddoek toe. “Doe je jas uit… en misschien wil je koffie zetten voor ons?”
Hij verdwijnt weer. Ronnie dept haar haren zo goed mogelijk droog en met haar vingers harkt ze er op goed geluk doorheen in de hoop er enigszins toonbaar uit te zien. Want nergens is een spiegel te bekennen.
In de verte rommelt het nog wat na. Even snel als het onweer kwam opzetten, taait het weer af.
In de keuken kijkt Ronnie nieuwsgierig om zich heen alvorens op zoek te gaan naar attributen om koffie te zetten. Ze ontdekt een zeer complete keuken met apparatuur die het koken leuk maakt.
Het ziet er mooi en functioneel uit.
Zodra de koffie loopt, kijkt ze de kastjes na om een paar bekers te vinden.
Zelf drinkt ze altijd koffie met melk… zou hij dat in huis hebben?
Ze kijkt in de koelkast en ziet dat die nagenoeg leeg is.
Nou ja, dan doet ze voor zichzelf maar een scheutje water bij de koffie.
Fris gedoucht komt Jeffrey tevoorschijn. Met zijn warrige nog vochtige haardos ziet hij er heel anders uit dan op het bedrijf.
Waar hij altijd strak in het pak zit en een beetje stijfjes overkomt, is hij nu casual gekleed in een spijkerbroek een mooi overhemd met de bovenste knoopjes los met een katoenen vest erover.
Hij loopt op blote voeten.
Hij ziet er ontspannen en aantrekkelijk uit.
Verlegen vraagt Ronnie of zwarte koffie goed is, want ze heeft er niets bij kunnen vinden.
Jeffrey kijkt naar haar terwijl ze doende is de koffie in te schenken; hij ziet een slank figuurtje met een mooi gezichtje daarboven, dat omlijst is met vochtig donkerblond haar dat op een vlotte manier is kort geknipt.
Onder het korte rokje komen een paar goed gevormde benen tevoorschijn, gestoken in een paar niet zo elegante blauwe gympen.
Alsof ze voelt dat hij haar opneemt, kijkt ze op en glimlacht tegen hem: “U ziet er heel anders uit dan anders,” Ze zet een beker voor hem op de keukentafel.
Een beetje verbaasd kijkt hij haar aan. “Anders dan in het park? Anders dan met een nat pak? Tja… ik moest de sjaal redden hè?”
“Nee, ik bedoel anders dan op het bedrijf.
Ik werk op hetzelfde bedrijf als u. ik werk voor Johan de Waal.”
“Werk jij voor Johan?”
ongelovig staart hij haar aan.
“Sinds wanneer? Ik kom bijna dagelijks bij Johan en ik heb jou nog nooit gezien…”
“Ik u wel..” zegt Ronnie en ze draait even ondeugend met haar ogen.
Ze gaat bij hem aan de keukentafel zitten.
“Ik ben eind januari begonnen en ik zit meestal in het kleine kamertje naast zijn kantoor. Ik heb vorig jaar bij jullie stage gelopen en dat beviel aan beide kanten zo goed dat ik na mijn examen terug mocht komen als assistente van Johan.”
Ronnies blik dwaalt naar het raam en ze merkt op dat het buiten lichter wordt.
‘Het onweer is zo goed als voorbij,“ zegt ze dan. “Ik moet nog even naar kantoor om mijn spullen op te halen.”
Haar jas blijkt nog behoorlijk nat.
“Laat je jas maar hier, dan kan hij drogen.” zegt Jeffrey.
Hij staat op en komt even later binnen met een hippe mouwloze jas.
“Deze mag je wel lenen en als je morgen langskomt kun je hem weer ruilen voor je eigen jas.”
Ronnie neemt de jas aan en houdt hem op armlengte van zich af.
“Wat een leuke jas,” zegt ze. “Is die van uw vriendin of….?” Ze maakt haar zin niet af.
Jeffrey grijnst. “Het gaat je eigenlijk niet aan,” zegt hij plagerig, “maar hij is van mijn zusje. En ja… onze Roos vindt het prima dat je hem even leent.”
De jas past haar precies en Ronnie vindt het jammer dat er geen spiegel is.
Ze haalt haar sleutels uit de natte jas en pakt haar tas.
“Meneer Jongeneel, mag ik u hartelijk danken voor het schuilen en…”
“Voor jou ben ik Jeffrey, “ zegt hij gemoedelijk. Hij loopt met haar mee en haalt de lift naar boven.
“Waar heb je de auto staan?”
“Op de parkeerplaats bij het bedrijf.”
“Dat is hiervandaan nog een aardig eind lopen. Als je even wacht, zet ik je daar af… Hou de lift even tegen!”
Hij is in een paar tellen terug met zijn blote voeten in een paar instappers gestoken.
Met grote stappen gaat hij haar voor naar zijn parkeerplaats. Hij knipt met de autosleutel:
“Je kunt instappen, hij is open.”
Met de auto is het maar een kort ritje.
“Tot hoe laat werk je morgen?”
“Eerlijk gezegd niet heel lang,” zegt ze, “want… Johan heeft een lunchafspraak en komt morgenmiddag niet meer terug en toen heeft hij gezegd dat ik die middag vrij mag hebben.”
“Juist ja,’ begint Jeffrey te vissen, “dan heb je zeker plannen gemaakt voor morgen?”
“Nee hoor,” zegt Ronnie lachend. “Eigenlijk ben ik stiekem vrij, want als ik thuis vertel dat ik een vrije middag heb, wordt er gelijk van alles van mij verwacht. Gewoon vrij zijn af en toe is zo heerlijk!”
“Ik wil je je vrijheid niet afnemen, maar als je toch niets te doen hebt en een mens moet tenslotte eten.. “ Jeffrey kijkt haar aan met een verwachtingsvolle glimlach: “Zou je morgen met mij willen lunchen? En…” hij trommelt met zijn hand op het stuur. “Ik heb nog vrije uren tegoed… en zou je het leuk vinden om daarna met mij naar de kust te rijden? De weersvoorspelling is gunstig. Veel zon en bijna geen wind.”
Verrast kijkt Ronnie hem aan: “Dat zou ik zeker leuk vinden! Heel graag dus. Maar kunnen we voor we gaan dan eerst de jassen omruilen? Deze is zo mooi en ik zou niet willen dat er iets mee gebeurt.”
Ze komen tegelijk aan bij de flat.
Jeffrey staat iets eerder bij de deur omdat hij niet naar een parkeerplaats hoeft te zoeken.
Ronnie heeft een kleine fiat die gemakkelijk ergens tussen gepast kan worden.
Jeffrey vindt haar een plaatje om te zien zoals ze daar aan komt lopen in haar lichtblauwe strakke spijkerbroek en de mooie helderwitte blouse waarover haar zijden sjaal losjes geknoopt zit. De mantel van Roos draagt ze over haar arm en aan haar schouder hangt een grappig mandtasje. Deze keer draagt ze witte sneakers met een paar glittertjes erop.
“Zullen we eerst de uitwisseling maar regelen?” grapt Jeffrey.
Ze suizen naar boven.
Ronnie geeft de mantel van Roos aan Jeffrey die hem gelijk weghangt en pakt haar eigen jas.
Ze is klaar om te gaan, maar Jeffrey wil voor ze gaan ook iets gemakkelijks aantrekken.
Ronnie kijkt om zich heen.
Sinds gisteren is er niets veranderd en toch heeft ze het gevoel dat het er toegankelijker is.
Het is pas de tweede keer dat ze hier is en toch voelt het al een beetje vertrouwd.
Jeffrey is klaar. Hij is een enorm snelle als het gaat om douchen of omkleden.
Zijn haar zit weer leuk en een beetje warrig en ze beseft dat ze hem steeds leuker gaat vinden.
Hij is nu weer zijn leuke zelf.
Hij voelt in zijn zakken naar sleutels en wat er nog meer hoort te zitten en wrijft zijn handen en komt naar haar toe.
Hij houdt haar op een armlengte van zich af en concludeert: “Je ziet er prachtig uit!”
Dan trekt hij haar naar zich toe, houdt haar even tegen zich aan en laat haar dan gaan.
Dat is het moment dat Ronnie zich bewust wordt van zijn fysiek, zijn geur en zijn uitstraling.
Haar hart bonst en ze weet dat nu gebeurt waar ze lang van heeft gedroomd: Ze is verliefd!
Jeffrey weet inmiddels hoe oud ze is en waar ze vandaan komt.
Het was eigenlijk niet netjes om haar na te trekken, maar hij kon het niet laten.
Ze verschillen zeven jaar in leeftijd en hij is bang haar af te schrikken als hij haar te snel wil veroveren.
Het wordt een heerlijke middag. Ze lunchen in een strandtent en maken daarna een wandeling langs de waterlijn.
Al babbelend lopen ze door het vochtige zand en opeens realiseren ze zich dat ze hand in hand lopen. Jeffrey blijft abrupt staan.
Hij heft hun handen en zegt: “Kijk?” Dan legt hij zijn vinger onder haar kin en kust haar zacht op de lippen.
Jeffrey heeft de grote zachte plaid uit de auto gehaald en meegenomen naar de duinen. Ze hebben een beschutte plek gevonden uit de wind en in de zon.
Als het te warm wordt gaan de kleren uit.
Ze hebben er allebei badkleding onder aan.
Jeffrey wordt blij verrast als Ronnie in bikini voor hem staat.
Haar prachtige ranke figuur met de lange goed gevormde benen en bescheiden borsten die zich manifesteren ondanks hun geringe afmetingen bieden een feest voor het oog.
Op haar beurt kan Ronnie haar ogen niet van Jeffrey afhouden.
Met zijn een meter drieënnegentig is hij twaalf centimeter langer dan zij.
Hij heeft geen gram vet te veel en heeft een soepel en gespierd lichaam.
Jeffrey kan het niet laten om haar in zijn armen te trekken.
Hun lichamen raken elkaar en verklappen hun onuitgesproken verlangens.
Zij slaat haar armen om hem heen en schurkt zich in de zijne om zich nog intenser met hem te verbinden.
Hij legt haar op de plaid.
Hij bestudeert de kleur van haar ogen, volgt de lijnen van haar wenkbrauwen neus en mond.
En dan moet er weer gekust worden.
Een kus met een plus… want onder het kussen verkennen ze elkaars lichaam.
Eerst alleen door de bikini en de zwembroek heen.
Dan glijdt zijn hand onder haar beha en wordt het kledingstuk aan de kant geschoven.
Opeens bemerkt Jeffrey dat Ronnie kippenvel heeft.
“Heb je het koud?” vraagt hij bezorgd.
Hij kijkt op zijn horloge en ziet dat het al bijna half zes is.
Resoluut zegt hij: “Kom Ronnie, laten we naar mijn huis gaan en een warme douche nemen en dan gaan we daarna nog een hapje eten.
De kachel gaat aan in de auto en ze rijden terug naar de stad.
Terwijl ze met de lift naar boven zoeven kan Jeffrey het niet laten haar weer te kussen.
Hij laat Ronnie de badkamer zien en oppert dat zij het eerst gaat douchen.
Het is echter een grote douche, zo een waar je gemakkelijk met twee onder kan.
Ronnie vindt het heel spannend. Ze wil voorstellen om samen te douchen, maar durft niet goed.
Ze realiseert zich dat zo’n uitnodiging verdergaande gevolgen zal hebben.
Wil ze dat wel? Is ze daar klaar voor?
Snel kleedt ze zich uit en stapt onder de warme douche.
Het is heerlijk om het warme water langs haar lichaam te voelen stromen.
Na enkele minuten draait ze de kraan dicht en komt er achter dat er geen handdoek ligt.
Haar kleding ligt aan de andere kant van de badkamer en als ze daar naartoe loopt is alles nat…
En haar kleren over haar natte lijf aantrekken is ook niet zo fijn.
Hardop zegt ze: “Wat is wijsheid?” En dan roept ze Jeffrey.
Hij heeft haar gehoord. Hij geeft een roffel op de deur en vraagt wat er is.
“Ik heb geen handdoek,” zegt Ronnie.
“Vind je het oké dat ik binnenkom om er een voor je te pakken?”
“Ja, goed,” zegt Ronnie en ze draait zich half om, om zo weinig mogelijk van zichzelf prijs te geven.
Jeffrey merkt dat ze verlegen is en reikt haar een groot badlaken aan. Vanwege haar gêne doet hij alsof hij niet kijkt .
Desondanks zijn de prachtige rondingen van haar billen hem niet ontgaan.
Niet veel later komt ze opgewarmd en verfrist tevoorschijn.
”Wil je wat drinken?” vraagt Jeffrey.
“Ja… ga jij maar douchen, ik vind wel wat.”
Ronnie weet inmiddels hoe snel Jeffrey is en ze is nauwelijks aan haar thee begonnen als hij alweer de keuken binnenkomt.
Hij komt bij haar zitten om te overleggen waar ze willen eten.
Buiten het feit dat ze beiden van strandwandelingen houden en dat ze samen heerlijk kunnen kussen en dat ze elkaar buitengewoon sexy vinden moeten ze nog veel over elkaar leren.
“Ik vind het hier een stuk gezelliger als jij bij me bent.” zegt Jeffrey.
“Ik vind het ook fijn met jou,” vertrouwt ze hem toe.
“Maar ik wil jou ook laten zien waar ik woon. Dat is heel anders dan hier… Ik ben bang dat ik met wonen jouw totale tegenpool ben en,” voegt ze eraan toe, “Ik heb een huisdier.”
Verrast kijkt hij op. “Wat voor huisdier?”
“Een poes en ze heet Coco.”
“Heb je een foto?”
Ronnie pakt haar telefoon. “Kijk… dat is ze…” Een speelse zwart met witte poes rent spelend over het scherm.
“O… kijk nou.. wat een mooie poes!” zegt Jeffrey en pakt hij zijn telefoon.
“Ik wil jou ook iets laten zien:”
Hij laat haar een prachtige schildpadpoes zien met een heel knap poezengezicht.
“Dit is Furie… Furie is mijn poes, maar zolang ik nog niet op orde ben, past Roos op haar.”
Ze kijken elkaar lachend aan.
“Dit vind ik zó leuk!” zegt Ronnie en dan moet Jeffrey haar gewoon even knuffelen.
“Straks, na het eten, ga je dan mee naar mijn huis?”
“Absoluut!” zegt Jeffrey beslist.
Die nacht is Jeffrey blijven slapen en nooit meer weggegaan.
En Coco kan het prima vinden met Furie…
Geef een reactie