Nobody is perfect

Marjanna

Ik stond lekker te kokkerellen toen Marjanna met een tik op de deur in een wolk van koude lucht mijn keuken binnenstoof.
“Hee… waar kom jij vandaan?” vroeg ik verrast.
“Bij Debbie en die stomme Gijs van haar…”
Ik schoot in de lach; Gijs is mijn zuinige broer.
“Wat heeft hij nu weer gedaan?”
“Gedaan… gedaan? Dat vraag ik me de hele tijd al af. Heeft hij iets gedaan of heeft hij juist iets niet gedaan.”
“Je spreekt in raadsels. Ga zitten en dan krijg je een lekkere hete koffie van me.”
Marjanna knoopte haar jas los en liet hem van zich
afglijden.
“Hang hem liever aan de kapstok Jan, dan gebeurt er niks mee.”
Ik rommelde wat op het aanrecht en even later geurde het naar vers gezette koffie.
Marjanna ging aan de keukentafel zitten en nieste in haar elleboog.
“Toen ik naar Debbie ging was ik helemaal niet verkouden. Omdat Gijs er niet was, konden we weer eens heerlijk bijpraten.”
Ze plantte haar ellebogen op de tafel en nieste opnieuw.
“Sorry hoor, ik wil je niet aansteken. Mag ik een paar paracetamolletjes en een echinaforce van jou pakken?”
“Ik pak het wel.” zei ik.
Marjanna is een leuke meid, maar niet iemand die ik de vrije hand in mijn medicijnkastje wil geven.
Ik zette er een glas water en een doos tissues naast.
“Asjeblieft… vertel: wat heeft Gijs nu weer gedaan?”
“Nou ja, je kent dat wel… het was ouderwets gezellig met Debbie en omdat we een paar wijntjes hadden gedronken vond Debbie dat ik beter niet naar huis kon rijden; ik moest maar blijven slapen.”
Marjanna drinkt een slokje water en neemt de tabletten in. Ze legt haar handen om de warme koffiebeker.
“Dat vond ik een prima idee en dus namen we nog maar een glas en toen kwam Gijs thuis.”
“Hij pakte de fles en bekeek hem; knikte gewichtig met zijn hoofd… je ziet het hem doen hè? En toen vroeg hij wat we aan het vieren waren, want Debbie had een fles van zijn mooiste wijn gepakt. Ik weet niet meer hoe hij heet, maar het was een Grand Vin, zo een die op een concours goud gewonnen heeft, een medaille d’or.”
“Dat ligt bij Gijs enigszins gevoelig,” knik ik…
“Debbie was nogal aangeschoten en toen hij daar zo stond met die fles in zijn handen, gierde ze het opeens uit!
Ik zei: Deb.. Debbie, doe nou niet… maar ze was niet te stuiten. Dat laatste glas had ze niet meer moeten hebben.”
Marjanna pakt een tissue en dept haar ogen…
“Toen Gijs er eenmaal was, was het gedaan met de pret.
Hij ruimde de glazen en de bordjes weg en hij zei tegen Debbie: Kom Deb.. je bent dronken en hij liep zo met haar de kamer uit en bracht haar naar boven.
Toen kwam hij weer naar beneden en vroeg wat ik van plan was. Ik zei dat Debbie had voorgesteld dat ik zou blijven slapen, omdat we nogal aan de wijn hadden gezeten.”
“Heb je daar nou geslapen of niet?”
“Laat met nou even vertellen!”
Ik nipte van mijn koffie.
“Ik had natuurlijk niks bij me, want ik zou Debbie alleen maar gezelschap houden omdat Gijs weg was en tja… toen zijn we ongemerkt een beetje doorgezakt.”
Marjanna nam genietend een paar slokken van haar koffie alvorens verder te gaan..
“Gijs keek me misprijzend aan en zei: Kom maar mee dan;  ik liep achter hem aan naar de logeerkamer op zolder.
Het bed was niet opgemaakt. Hij gaf me een kussen en een paar lakens en een deken.
Ik vroeg hem om een tandenborstel, maar hij zei: Vraag dat morgen maar aan Debbie, dat weet ik allemaal niet.
Zonder welterusten te zeggen sloot hij de deur achter zich en hoorde ik hem de trap af gaan naar zijn kantoor.
Ik maakte het bed op en trok een kast open.. leeg!
Ik deed mijn lange broek en mijn overhemd en vestje uit en kroop onder het dek. Het was zó koud! Ik kan me niet herinneren ooit in zo’n koude kamer te hebben geslapen.
Ik deed geen oog dicht, maar werd in rap tempo nuchter.
Ik besloot naar beneden te sluipen en in de keuken wat water te drinken.
In de huiskamer was het nog lekker warm vergeleken bij dat koude hok boven waar ik van Gijs moest slapen.
Op kousenvoeten klom ik naar boven om het kussen en de deken te pakken en sloop terug naar beneden om in de warme kamer op de bank te gaan liggen.
Omdat het daar nog behaaglijk was, viel ik al gauw in slaap. Maar na een paar uur werd ik wakker omdat ik het weer zo koud had, niet normáál gewoon.
Ik wilde mijn jas van de kapstok pakken maar wat ik niet wist is dat Gijs, toen ik beneden op de bank lag, voor hij naar bed ging de verwarming omlaag had gedraaid en het alarm aangezet. Dus.. toen ik van de bank opstond, begon er een sirene te gillen…
Ik schrok me dood!
Ik stond daar te rillen op sokken in mijn ondergoed en durfde mij niet te verroeren.
Daar kwam Gijs aan.
Hij wist wat hij moest doen. Hij toetste de code in en belde een nummer om te melden dat het vals alarm was.
“Wat zei die?”
Marjanna moet ervan zuchten.
“Dat viel eigenlijk heel erg mee. Ik geneerde me en sloeg gauw de deken als een mantel om mijn schouders.
Ik zei: Ik heb het zó koud en boven is het nog kouder en ik wilde mijn jas erbij pakken om warmer te worden..
Gijs stak zijn hand uit en pakte de mijne.
Je bent ijskoud! zei hij.
Blijf maar beneden en ik ga de verwarming weer aanzetten. Want boven wordt het nooit zo warm als hier. En het alarm? vroeg ik.
Dat laat ik voor een keertje uit, stelde hij mij gerust.
En toen, dat geloof je niet van Gijs, zei hij: Ik zal een beker hete melk met honing voor je maken… daar word je lekker warm van.
Vind je dat niet bijzonder?
We hebben het wel over Gijs hè?”

“Ach,” zei ik… “Nobody is perfect!”

                   —————————-


Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *