Anno 2025
Het was een mistroostige dag.
Het miezerde aan een stuk door; nu en dan joeg er een doordringende koude windvlaag door de steeg, die de mensen tot op het bot verkilde.
Marit moest snel boodschappen doen en had niet de moeite genomen zich goed tegen de natte kou te kleden.
Ze dacht de auto dichtbij de ingang van de supermarkt te parkeren en vlug naar binnen te rennen.
Zo ging het niet.
Vanwege het slechte weer waren er veel mensen met de auto gekomen en het parkeerterrein stond behoorlijk vol. Alleen achteraan waren nog een paar plaatsen vrij.
“Nee hè, bah…” kreunde Marit.
Ze draaide zich om. Op de achterbank lag een lege plasticzak. Ze haalde hem naar zich toe, griste haar tasje van de stoel naast zich, stapte uit en rende naar de ingang, met het plasticgeval boven haar hoofd.
Rillend ging ze de winkel binnen.
Het was druk; gelukkig kon ze binnen nog net een kar bemachtigen, anders had ze weer naar buiten gemoeten.
Nu nog een scanner en dan kon ze aan haar rondje beginnen.
Ze haastte zich de winkel door, en stond te trappelen van ongeduld bij de weegschaal, waar een moeder haar kinderen leerde hoe de boodschappen te wegen en te stickeren.
Toen ze alles had, ging het zigzaggend naar de kassa, in de hoop dat ze snel geholpen zou worden.
De scankassa was niet bemand en toen Marit naar rechts wilde schuiven, naar de naastliggende kassa, waarvan de kassière haar wenkte dat zij haar kar ook kon doen, ramde een dame, met een humeur tot beneden het nulpunt, haar volle kar met een snelle beweging voor die van Marit.
“Natuurlijk mevrouw, ga uw gang!” zei Marit.
De dame was niet gevoelig voor sarcasme.
Ze stapelde haar boodschappen op de lopende band en sloot af met een beurtbalkje.
Ze verdween en Marit rekende af en haastte zich achter haar aan naar haar auto.
Er stond een krat in de kofferbak die snel werd volgepakt. Toen ze de kar terug wilde brengen, kwam juist de dame eraan die bij de kassa was voorgekropen.
Zìj was wèl goed tegen de kou gekleed.
Daarom vroeg Marit: “Mevrouw, wilt u die van mij ook gelijk meenemen?”
De dame bleef staan en nam haar van top tot teen op.
Marit rilde, terwijl ze haar vragend aankeek.
De dame zei: “Nee.”
Oké,” reageerde Marit. “Zal ìk dan maar gaan en die van u ook gelijk meenemen?”
De vrouw ging rechter opstaan en bewoog haar hoofd iets naar achteren.
“Waarom zou u dat doen?” Vroeg ze verbaasd.
“Dan hoeven we niet allebei zo nat te worden” zei Marit.
De vrouw schoof voorzichtig de kar in haar richting.
Marit stond met opgetrokken schouders in de regen.
Met een snelle beweging pakte ze hem aan, schoof hem in de hare en begon te hollen.
Frida Woester bleef staan keek de jonge vrouw na, die zo vlug ze kon de karren in de stalling plaatste en terug kwam rennen.
Ze wist best dat haar gedrag in de winkel buiten proporties was.
Gewoonlijk, als ze zich zo liet gaan, liepen de mensen met een boog om haar heen. Ze vormden zich een oordeel over haar en gedroegen ze zich daarnaar.
Deze jonge vrouw was anders.
Zij negeerde haar ontoegankelijke gedrag en schakelde door naar vriendelijkheid.
Ze vroeg hulp en toen ze het niet kreeg, bood ze hulp.
Eigenlijk wilde Frida heel graag met haar praten.
Maar ze geneerde zich omdat ze zich zo onaardig en arrogant had opgesteld. Ze klom in haar SUV en wachtte tot Marit ook was ingestapt.
Marit rende naar de auto en startte de motor. Ze draaide de verwarming omhoog en hield haar handen voor de blazers. Ze voelde dat er op haar gelet werd.
Ze keek opzij en zag Frida, die nog niet was weggereden.
Ze stak haar hand op en Frida schonk haar een knikje met een glimlach.
Dat was meer dan ze had durven hopen.
Ze draaide de auto en reed weg.
Met lede ogen zag Frida haar vertrekken.
Ze keek op haar horloge en in gedachten noteerde ze dag en tijd. Ze hoopte dat ze haar nog eens zou tegenkomen. Misschien volgende week rond dit uur? Of een keer in de weken daarna?
Als het zo mocht zijn dàt er nog een ontmoeting inzat, dan zou ze een andere Frida ontmoeten, de Frida van vijf jaar geleden, de vrouw die zij was voor zij door het grote verdriet werd aangevreten.
In de weken die volgden kwam Frida bijna dagelijks naar de winkel. Maar ze zag de jonge vrouw nooit.
Vijf jaar geleden mocht Mandy, Frida’s dochter, met haar ex-genoot Max, zoals ze hem licht spottend noemde, en zijn nieuwe gezin mee op vakantie.
Mandy was destijds zeventien jaar.
Op de een of andere manier doet de jonge vrouw, die zij in de supermarkt ontmoette, haar aan Mandy denken.
Ze is ongeveer even lang als haar dochter was en ze heeft ook zo’n weelderige bos blond haar.
Tijdens die vakantie werd Mandy ziek en niemand besteedde er aandacht aan.
Max liet haar doodleuk alleen in het appartement achter en ging met zijn gezin iets leuks doen.
Toen ze terugkwamen en meneer eindelijk eens bij Mandy ging kijken, lag ze al in coma.
Het ergste dat nog steeds aan haar vreet is, dat ze gewoon zijn weggegaan, en dat ze Mandy, een kind nog, moederziel alleen hebben achter gelaten in een vreemde omgeving.
Mandy is niet meer wakker geworden.
Drie dagen later overleed zij.
Frida legt haar handen over haar gezicht.
Max heeft enkele keren contact met haar gezocht, maar ze kan hem niet verdragen.
Hij wilde haar vertellen dat hij ook verdriet had.
Als hij zóveel van haar hield, wat hij haar nog steeds probeert wijs te maken, dan zou hij haar nooit, terwijl ze ziek was, alleen hebben achtergelaten en dan zou hij tijdig een arts hebben gewaarschuwd.
Dat had hij kunnen doen als hij niet zo misdadig nalatig was geweest, dacht ze bitter.
Ze heeft hem gezegd dat ze hem nóóit meer wil zien.
Het weer is omgeslagen en het voorjaar laat zich van de goede kant zien.
Al enkele dagen achter elkaar schijnt de zon volop.
Er zitten dikke knoppen aan bomen en struiken, die ook al nieuw groen laten zien.
Voorjaarsbloemen piepen overal boven de grond uit om zich te laten bewonderen..
Krokussen, narcisjes, blauwe druifjes en sleutelbloemen bloeien en de tulpen staan in knop.
Vaste planten stofferen de zwarte grond en geven elke dag meer van hun belofte prijs…
Na meerdere weken had Frida de hoop opgegeven om de jonge vrouw nog eens tegen te komen.
Toen ze niet meer aan haar dacht en op een mooie dag met haar kar vol boodschappen naar de auto liep, herkende ze opeens ‘haar’ auto. Deze keer droeg Marit het haar in een paardenstaart, maar ze wist gelijk dat zìj het was, die bijzondere jonge dame.
Ze liep op de auto toe en sprak Marit aan.
“Goedemorgen, kent u mij nog?” vroeg ze.
Haar stem klonk zacht en bescheiden. Zo liet ze op de voorhand al merken dan ze niet die kattige ongenaakbare vrouw was die ze de eerste keer aan Marit had laten zien.
Verrast keek Marit op.
“Ik weet nog wie u bent, u was die mevrouw in de regen!”
Afwachtend keek Marit haar aan.
Frida stak haar hand uit. “Ik ben Frida Woester. Als u het goed vindt, wil ik heel graag eens met u praten.”
Marit nam haar hand aan. “Ik ben Marit… Marit Moors.
Ik ben u ook niet vergeten en ik zal graag met u praten.”
Marit ziet iets in Frida. Het is of ze haar al lang kent, terwijl ze haar voor die ‘natte ontmoeting’ nooit eerder gezien had.
“Ik leg even mijn boodschappen in de auto,” wees Frida.
Een paar tellen later stond ze weer bij Marit, die haar laatste boodschappen in de wagen borg, en bood aan: “Zal ik uw kar ook gelijk wegzetten?”
Marit keek haar aan en haar ogen twinkelden.
”Dat zou fijn zijn, dank u.”
Ze schoten samen in de lach.
“Zullen we dat ‘u’ maar weglaten?” stelde Frida voor.
“Graag. Ik ben niet van dat formele..”
“Zullen we bij Bontebal een kop koffie gaan drinken?” vroeg Frida terwijl ze de karren in elkaar haakte.
Marit had zichzelf beloofd snel weer thuis te zijn, want het was een thuiswerkdag, maar ze kon Frida’s smekende blik niet weerstaan.
“Koffie, heerlijk! Dat is een prima idee!” zei ze hartelijk en ze meende het.
Op een vreemde manier was er gelijk een klik.
Marit ging aan een tafeltje bij het raam zitten, terwijl Frida de koffie bestelde.
Marit keek om zich heen. “Gezellig hier,” zei ze. “Ik was hier nog nooit binnen geweest.”
Frida knikte. “Toen ik alleen kwam te staan, vond ik het prettig om hier koffie te drinken. Niet omdat ik gezelschap zocht, maar om te ervaren dat het leven doorging. En… niet onbelangrijk… de koffie is hier echt lekker.” De koffie werd gebracht en Marit zei: “Hij ruikt in ieder geval heel goed.”
“Marit, ik moet je iets bekennen. Sinds ik jou ontmoette,
-ik zie je nog staan- rillend in die ijzige regen, terwijl ik zomaar mijn ongenoegen op jou losliet…
Jij beantwoordde mijn onwellevende houding met een rust en vriendelijkheid, die mij zelfs nu nog het schaamrood naar de kaken drijft.”
Terugdenkend aan toen kleurde Frida opnieuw rood.
Ze drukte haar koele handen tegen haar gloeiende wangen.
Marit pakte haar arm: “Hee, het is goed. Trek het je niet aan. Ik heb er niks van gekregen, zelfs geen verkoudheid.”
Frida blikt omhoog om haar opkomende tranen weg te knipperen.
“Normaal ben ik bijdehand genoeg, maar tegenover jou wist ik mij geen houding te geven. Ik schaam me voor toen en daarvoor bied ik mijn excuus aan.”
“Het is goed Frida, maar ik vermoed dat je mij hierna je echte verhaal wilt vertellen, is het niet?”
Frida keek haar verwonderd aan.
Hoe was het mogelijk dat zij, zo’n jonge vrouw nog, met haar vlijmscherpe blik dwars door haar heen keek.
Ze had het gevoel dat Marit al wist wat ze ging vertellen.
Marit hielp haar op weg.
“Waar begint jouw verhaal? Je zei zo-even dat je alleen kwam te staan.”
“Je kunt op verschillende manieren alleen komen te staan.” Begon Frida.
“Zeven jaar geleden kwam mijn man onverwacht tot de ontdekking dat hij verliefd was op een andere vrouw en hij realiseerde zich terzelfder tijd dat de warme gevoelens, die hij voor mij koesterde, waren uitgedoofd.
Wij hadden samen een dochter, Mandy. Ze was destijds vijftien jaar oud. Zij was een vaderskind en toen hij zomaar verliefd werd op Gitte, werd ze boos op mij.”
Marit voelde mee met het diepe verdriet van Frida en begreep dat iedere nieuwe ontboezeming een martelende pijn veroorzaakte.
“Na de scheiding wilde ze bij haar vader gaan wonen, maar zijn lieve Gitte, twintig jaar jonger dan Max, één brok egoïsme op twee benen, wilde een eigen gezin stichten en daar hoorde Mandy duidelijk niet bij, want Mandy zou een rugzakje zijn..
Max zou haar uitleggen waarom ze niet bij hem kon wonen, maar hij gaf er een draai aan waardoor Mandy dacht dat ik haar bij hem vandaan hield.
Volgens hem moest ik blij zijn dat ik Mandy had ‘gekregen’. Dank zij zijn gedraai kreeg ik in plaats van mijn lieve leuke dochter, een zeer vijandige puber.
Weet je Marit, je kunt tegen een meisje van vijftien niet haar vader af gaan vallen.
Natuurlijk zou ik het vreselijk vinden als ze helemaal bij haar vader was gaan wonen. Maar daar gaat het niet om. Mijn kind was doodongelukkig omdat haar vader wegging, en ze begreep er niets van.
Zij wilde gewoon haar vader en haar moeder.
We gingen elk jaar met Mandy op vakantie, en ze kreeg inspraak op de bestemming die we kozen.
Toen de scheiding erdoor was, werd afgesproken dat Mandy de helft van de zomervakantie bij haar vader zou zijn.
Ze verheugde zich er op om weer eens ouderwets leuke dingen met haar vader te ondernemen.
Ze verwachtte dat het met hem hetzelfde zou gaan als vroeger met ons drieën.
Toen het bijna zover was, belde hij dat het niet door kon gaan, want Gitte was zwanger en misselijk.
Ik was op kantoor bezig en ik had de telefoon op de luidspreker staan.
Ik wist niet dat Mandy stond mee te luisteren.
Max zette duidelijk uiteen wat een vreselijke last Mandy voor Gitte zou zijn, en of ik haar even tactisch duidelijk wilde maken dat het dit jaar niet ging gebeuren.
Ik kwam voor Mandy op en zei dat ik het geen manier vond om haar zo te laten vallen.
Dat haalde niets uit en hij verbrak de verbinding.
Even later stapte Mandy mijn kantoor binnen. Ik had er geen idee van dat ze alles gehoord had.
Ik vertelde haar dat haar vader had gebeld en dat de vakantie helaas niet door kon gaan en dat hij dat heel jammer vond.
Toen zei ze: “Laat maar Mam, ik heb alles gehoord. Ik ben een verschrikkelijk lastig portret en die arme Gitte kan dat niet hebben nu ze zwanger is.”
Ze sloeg haar armen om mijn nek en zei: “Wat ben ik blij dat jij niet zwanger bent!”
Frida schudde haar hoofd. “Zo’n zestienjarige is heel wijs.”
Frida maakte een sprong in de tijd en vertelde verder..
“Een jaar later, dat is nu dus vijf jaar geleden, was het eindelijk zover dat Mandy mee op vakantie ‘mocht’. Natuurlijk had ze geen inspraak en ze gingen naar Griekenland.
Na een paar dagen werd Mandy ziek.
Er werd geen dokter gebeld en Max en Gitte gingen gewoon volgens plan leuke dingen doen.
Ze bleven lang weg.
Toen ze eindelijk terug waren en Max even bij Mandy ging kijken, was het helemaal mis. Ze lag in coma.
Ze is direct naar een ziekenhuis vervoerd, waar ze drie dagen later is overleden.
Het doet me zo’n pijn dat Mandy, een kind van zeventien, door haar eigen vader zo aan haar lot is overgelaten.
Telkens als ik eraan denk, ook nu nog, dan breekt mijn hart.”
Frida’s tranen waren niet meer te stelpen.
Marit schoof haar stoel naar Frida en sloeg haar armen om haar heen.
Frida snikte zachtjes.
De serveerster kwam kijken en Marit schudde zachtjes haar hoofd tegen haar. Ze begreep het en bleef discreet achter de tap.
Toen Frida rustiger werd, vroeg Marit of ze misschien een glas water wilde of iets anders…
Ze wilde nog wel een koffie.
Marit stak haar hand op. “Mag ik nog twee koffie van u?”
“Vind je het goed als ik je de rest ook vertel?”
“Natuurlijk. Begin maar als je zover bent.”
Er kwam een trillende zucht en toen zette de serveerster twee koffie op tafel.
Ze zette er een schaaltje chocolaadjes naast. “Van de zaak!” zei ze een beetje trots.
“Heerlijk, dank u wel!” knikte Marit.
Ze dronken hun koffie met kleine slokjes.
Toen hief Frida haar hoofd op en begon verder te vertellen.
“Max, mijn ex-genoot, zoekt telkens contact met mij.
Hij zegt dat hij het zo moeilijk heeft.
Hij vindt zichzelf niet meer zo leuk en Gitte blijkbaar ook niet en ze heeft geen zin in zijn zelfmedelijden.
Het gaat dus helemaal niet goed tussen die twee en nu denkt hij dat hij wel weer terug kan komen bij mij.
Hij denkt dat we elkaar begrijpen omdat we hetzelfde verlies hebben geleden en elkaar daarin kunnen steunen.
Ik denk dat ik honderd maal steviger op een rietstengel kan leunen dan op hem.”
Frida pakt haar hand.
“Lieve Marit, ik heb dit hele verhaal zo nog niet eerder aan iemand verteld. Hoe zou het komen dat ik het allemaal aan jou heb toevertrouwd?”
“Ik weet het niet Frida. Wat ik wel weet is dat je een geweldige dappere vrouw bent.
Ik hoop dat ik van nu af aan je vriendin mag zijn. En dan zal ik je graag steunen als dat nodig is en weet dat je altijd welkom zult zijn bij ons.”
Vragend kijkt Frida haar aan… “Ons?”
“Ja-ha, ik woon samen met Karel. Je zult hem vast mogen! Hij houdt wel van pittige dames zoals jij. En dan is er nog Max…” Marit wacht even voor ze verder gaat.
Dan lacht ze: “Max is onze hond, een grote lieverd.”
Marit haalt een visitekaartje uit haar tas.
“Kijk eens Frida? Hierop staat mijn telefoonnummer en mijn adres. Ik verwacht je binnenkort.”
Frida leest het kaartje.
Er staat: Marit Moors,
Psychotherapeut
Haar lippen lezen het kaartje zonder geluid te maken.
Ze kijkt Marit aan… “Jij bent….”
“Ja, dat ben ik en WIJ zijn vriendinnen!”
——————-
Geef een reactie