Het lege veld  

Anno 1954-1962

In de carrousel stappen, je plekje kiezen en je laten meevoeren op zijn golvende cadans, gedragen door muziek.
Of niet instappen en toekijken hoe iemand anders op het paard van jouw dromen stapt en ervaart wat jij zo graag had willen meemaken…

Ik groeide op in een dorp in de provincie Utrecht in de jaren vijftig.
Het was een langgerekt dorp met enkele uitlopers opzij die uitkwamen in lanen met kleine villa’s, afgewisseld met onbebouwde percelen.
Rondom de wijken lag bouwland, waar beurtelings granen, aardappelen en knollen werden verbouwd.
Bij ons om de hoek was een laan met aan één kant bescheiden villa’s en aan de overkant daarvan, helemaal op het eind, een landhuis met een rieten dak.
Voorbij dat huis liep de laan dood.
Er hoorde een houten schuurtje bij dat midden op de weg leek te staan en daarachter groeide het koren.
Ik was een jaar of acht toen ik thuis hoorde vertellen dat de gemeente deze laan ooit zou doortrekken en dat daardoor de wereld een stuk dichterbij zou komen.
Sindsdien stond ik geregeld aan de rand van het korenveld om te kijken of de weg er al aan kwam.
Dat plekje was voor mij de poort naar de wereld.
Zodra de weg er was, beloofde ik mijzelf, zou ik vertrekken naar verre streken.

De jaren gingen voorbij en de gemeentelijke plannen werden niet uitgevoerd.
De percelen tussen de villa’s werden geleidelijk aan volgebouwd met moderne huizen, die volgens mijn vader van mindere kwaliteit waren dan de vooroorlogse bouw.
Hierdoor veranderde het aanzicht van het dorp langzamerhand in een uiteenlopende mengeling van bouwstijlen zonder centrum.

De poort naar de wereld bleef gesloten en omdat ik het druk had met school, huiswerk en mijn  bijbaantjes, raakte de gedachte aan de lokkende wereld naar de achtergrond.
Het was bijna grote vakantie en daarna zou ik nog maar één jaar naar school hoeven gaan.
Een van de leraren gaf mij die laatste dag een brief mee, die ik moest bezorgen bij een villa in de doodlopende laan.
Ik fietste er naar toe.
Er waaide een harde warme wind, zomerstorm!
Eén hand hield ik met brief en al aan het stuur en met de andere trachtte ik mijn benen te bedekken door aan mijn rokje te trekken.
Bij het huis sprong ik van mijn fiets, mikte hem in de heg en schoof de brief door de glanzend gepoetste koperen brievenbus in de voordeur.
Teruglopend naar de straat werd mijn oog naar de poort van de wereld getrokken.
Het schuurtje was verdwenen en er stond geen koren op het veld.
De laan liep uit in een woestenij van zand en onkruid.
Ik pakte mijn fiets, zette één voet op de pedaal en liet me door de wind en zwaartekracht naar de rand van het veld voeren.
Ik stapte af, liet mijn fiets zakken en liep het veld op.
Hier en daar was de grond ongelijk en moest ik sprongetjes maken om vooruit te komen terwijl mijn rokje wild om mij heen wapperde.
Slierten haar striemden mijn gezicht.
Ik kromde mijn handen tot een kijker om zo ver mogelijk van mij af te kunnen kijken.
In mijn beleving wees niets op werkzaamheden tot het ontsluiten van de weg.  
Teleurgesteld besefte ik dat het omringende land mij niets had te bieden.
De gedroomde weg zou een symbool moeten zijn van vrijheid en een schitterende toekomst!
In plaats daarvan was er slechts een kaal stuk grond… leegte…
Ik kneep mijn lippen op elkaar en pakte mijn fiets.

Die avond zaten wij met zijn allen om de tafel toen mijn vader opmerkte dat de gemeente eindelijk met de weg was begonnen.
Ik keek op: “Dat is niet waar pap, ik ben er vanmiddag nog geweest. Er was niks te zien. Er zijn geen mensen, vrachtwagens of andere eh.. dinges om daar aan het werk te gaan.”
Ik had zijn aandacht. “Heb je gezien dat het schuurtje aan het begin van het veld weg is?”
“Jawel, maar..”
Hij stak zijn hand op.
“En is het je opgevallen dat er géén koren op het land staat? Het land is namelijk niet meer van de boer, maar van de gemeente.”
“O,” Meer wist ik niet te zeggen.
“Zie je wel,” knikte mijn vader mij toe, “ze zijn begonnen.”
Ik werd er een beetje vrolijk van en ik nam me voor om elke dag even te gaan kijken.

De volgende dagen en weken was er niets te bespeuren van enige activiteit.
Voor mijzelf benadrukte ik nog eens dat het schuurtje weg was en er groeide inderdaad géén koren!
Maar het was en bleef een groot en vooral leeg veld!
Tot op de vrijdag van de laatste vakantieweek… toen reden er opeens allemaal kleurige vrachtwagens het terrein op en aan de buitenkant daarvan werden woonwagens neergezet.
Er werd met man en macht gewerkt om allerlei toestellen op te bouwen.
Een schiettent, de kop-van-jut, botsautootjes…
Je kon limonade kopen, suikerspinnen en er was een poffertjeskraam.
Voor het eerst van mijn leven was het kermis in ons dorp! 
Het mooiste van alles vond ik de draaimolen.
Ik kon haast niet wachten om hem te zien gaan.
Tot de volgende dag zou ik geduld moeten oefenen; pas dan zou de kermis in bedrijf gaan.
Tot mijn grote teleurstelling leek ik te groot voor de draaimolen
Niemand van mijn vrienden en vriendinnen stapten op, ze bleven allemaal aan de kant staan kijken.
Gefascineerd keek ik toe hoe kinderen, jonger dan ik, keer op keer plaats namen op de statige paarden of in de open koetsen…
Er waren ook opgetuigde varkentjes voor de kleintjes.
Ik zag ze opgetogen het carrousel verlaten, om gelijk weer een nieuwe kaartjes aan te schaffen voor de volgende rit.
Ik wilde zo vreselijk graag eens opstappen en op zo’n mooi wit paard gaan zitten, maar ik deed het niet omdat niemand van mijn leeftijdgenoten het deed.
De volgende dag was het zondag en mocht ik er niet heen. “Dat hoort niet,” zei mijn moeder. Ze hield me scherp in het oog en gaf me geen kans om te ontsnappen.
Maandag begon ons laatste schooljaar.
Ik fietste naar het huis van mijn vriendin en wachtte tot ze met haar fiets naar buiten kwam.
Ze begon vrolijk over de vorige dag te vertellen: het was zo leuk geweest op de kermis en  ik had erbij moeten zijn!
Ze waren gisteren met zijn allen in de draaimolen geweest..!

Na schooltijd had ik haast om thuis te komen.
Ik mikte mijn tas naar binnen, riep tegen mijn moeder dat ik zo terug zou zijn en racete naar het veld.
Toen ik daar aankwam reden de  laatste twee wagens behoedzaam de weg op.
Het veld was leger dan ooit tevoren.
Een  leegte die werd benadrukt door wielsporen en  duizenden voetstappen.

Het laatste schooljaar werd ingezet en ik ging niet meer naar de poort van de wereld.
We werden voorbereid op het examen en moesten boeken lezen en gedichten van buiten leren…
Na de euforie van het halen van het diploma was het vakantie.
Een vriendin haalde mij over om samen met haar te solliciteren naar een opleiding tot verpleegkundige in de Achterhoek.
Wij werden aangenomen.
Toen wij vertrokken waren de werkzaamheden bij de poort van de wereld begonnen.
Mijn wereld bevond zich echter vanaf toen in de Achterhoek.

                                           ———————————————–


Reacties

Eén reactie op “Het lege veld  ”

  1. Wietske avatar
    Wietske

    Hoi Corry.

    Wat een mooi verhaal van je school tijd. En hoe jij dat beleefd hebt.

    Lieve groet Wietske.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *