Verteld in 2010
‘Schrijf je nog wel eens?’ vraagt Louise.
Ik kijk op van mijn boek. ‘Jazeker,’ zeg ik.
‘Dan heb ik een verhaal voor je. Het gaat over een familieschandaal, òns familieschandaal.
Als je wilt mag jij het opschrijven.’
Louise, mijn schoonzuster, kijkt me vragend aan.
‘Wil je het horen of niet?’
Het lijkt me wel wat.
‘Vertel maar op,’ zeg ik. ‘ik ben dol op schandalen.’
Louise komt er bij zitten en vraagt: ‘Heb jij de ooms en tantes gekend, ik bedoel de broers en zusters van Pake?’
Pake is mijn schoonvader.
‘Nou,’ zeg ik, ‘ik weet dat het een groot gezin was en ik kende er een paar van zoals oom Frans en tante Hinke en die tante uit Amsterdam die altijd zo’n grote hoed op had…’
‘Ja, tante Maaike. Ze waren met zijn dertienen, dertien kinderen. Die arme Beppe moet tijdens haar beste jaren vrijwel constant in verwachting zijn geweest. Het was een streng gereformeerd gezin moet je weten en ze leefden met de opdracht tot vermenigvuldiging.’
‘Dat heb ik wel eens van oom Frans gehoord.’ zeg ik, ‘Hij vertelde dat, als het weer zover was, zij als kinderen te horen kregen dat hun moeke in een spieker had getrapt en in bed moest blijven.’
‘Oom Frans was de middelste van het stel,’ knikt Louise. ‘
‘Je had boven hem de groten en na hem kwamen de kleintjes. Me dunkt dat, toen de jongsten geboren werden, de oudsten de deur al uit waren of moesten, dat ging zo in die dagen.
In de groep van de oudste kinderen, ik weet niet of hij nou de derde of de vierde was, had je ene Meindert, die heb je vast niet gekend. Hij werd meer dan honderd jaar geleden geboren. Heb je wel eens van hem gehoord?’
‘Ik ken hem niet, maar ik heb die naam wel eens gehoord.’
‘O, nou… begin jaren dertig trouwde Meindert met ene Janke de Vries; ik heb haar persoonlijk niet gekend, maar zij moet een mooie meid geweest zijn. Na het huwelijk vertrokken ze met de Lemmerboot naar Amsterdam en vandaar kwamen ze terecht in een dorp in Noord Holland; het kan Schoorl geweest zijn, daar wil ik af wezen. In ieder geval kregen ze samen een dochter: Corry.’
‘Daar heb ik nooit iets over gehoord,’ zeg ik.
‘Stil nou!
In die tijd, onder het strenge regime van de kerk en zijn mannenbroeders, was het een enorme schande als je ging scheiden. Je begrijpt het misschien al, omke Meindert en tante Janke gingen scheiden; en wat nou het verschrikkelijke was, ze wilden geen van beiden dat kleine meisje hebben, die kleine Corry. Dat meisje was een jaar of drie, hooguit vier toen dat speelde. Is het niet vreselijk, je bloedeigen kind,’ Louise schudt haar hoofd.
‘En toen?’
Het verhaal pakt me.
‘De familie hield zich overal buiten vanwege de schande.
Dat kleine meisje werd afgestaan ter adoptie en kwam bij een kinderloos echtpaar terecht die haar als hun eigen dochter opvoedden en haar ook hun achternaam gaven. Toen heette ze geen Corry Kingma meer, maar Corry Los.
‘Heftig hoor,’ zeg ik, ‘en waar zijn die ouders gebleven, hebben jullie daar nog wel eens iets over gehoord?’
‘Nou, voor zover ik weet is tante Janke naar Amsterdam vertrokken en ik heb nooit gehoord dat iemand nog contact met haar heeft gehad.
Omke Meindert is opnieuw getrouwd met ene Carlijn. Haar achternaam weet ik niet. Met tante Carlijn heeft hij nog drie kinderen gekregen, alle drie jongens, en dat is toen wel goed gegaan geloof ik. Hij is nou dood.’
‘Hoe is het verder met dat meisje gegaan?’
‘Daar kom ik op. Toen ik van de lagere school af kwam, moest ik een jaar lang op de fiets naar Steenwijk, want daar kon je een voorbereidend jaar voor de HBS doen. Dat was vlak na de oorlog.
Op die school in Steenwijk ontmoette ik Corry Los en ze werd mijn beste schoolvriendin.
Dat ik haar in Steenwijk ontmoette was natuurlijk heel bijzonder als je bedenkt hoe ver ze weg was geraakt van haar geboorteplaats en haar biologische ouders en de familie.
Ik moet nog een foto hebben waar we met ons beiden op staan.’
Louise komt overeind en loopt naar de kast. Ze haalt een foto tevoorschijn van twee meisjes van een jaar of twaalf, allebei met lange vlechten, de ene donker en de ander blond.
‘Kijk dat ben ik en dat is Corry.’
‘Jullie lijken wel zusjes. Wist ze dat jullie nichtjes waren en wie heeft die foto gemaakt?’
‘Nee dat wist ze niet en ik wist dat ook niet; die foto is gemaakt door een straatfotograaf,’ zegt Louise.
Daar moet ik stiekem om lachen, want ik heb thuis aardig wat oude foto’s waar Louise met mijn echtgenoot op staat die zij als jongetje te pas en te onpas meesleurde om door rondtrekkende straatfotografen vereeuwigd te worden.
‘Heb je nog contact met haar?’
‘Nee, maar laat me dat uitleggen. Die foto kwam bij ons thuis terecht en ik moest moeke natuurlijk vertellen waar en met wie hij genomen was. Moeke zei er tegen mij verder niks over en borg hem op.
Maar de jaren daarop, als er familiebezoek was, bijvoorbeeld met de verjaardag van va of moeke, dan moest ik altijd de foto tevoorschijn halen en dan bogen de tantes zich erover en dan fluisterden ze met elkaar.
Ik snapte daar niks van en pas jaren later hoorde ik wat er gebeurd was en waarom de tantes zo geweldig geïnteresseerd waren in de foto van mij en Corry.’
‘Dus behalve jij had niemand rechtstreeks contact met haar,’ begrijp ik.
‘Volgens mij niet, nee.
Wat ik destijds erg raar vond was dat ze nooit eens met mij mee naar huis mocht. Op school gingen we met elkaar om en waren we zo vertrouwd met elkaar, maar thuis mocht het nooit. Achteraf begrijp ik dat wel van die ouders, ze waren vast bang dat onze familie haar verdriet zou doen.’
‘Leeft ze nog?’
‘Voor zover ik weet wel. We hebben een paar jaar geleden een reünie van de Kingma’s gehad en daar waren ook de zonen van omke Meindert. Van hen hoorde ik dat Corry als jonge vrouw naar Zwitserland is gegaan en daar is gebleven.’
‘Heb je ooit moeite gedaan om haar te vinden?’
‘Nee, dat heb ik niet gedaan; maar ik ben haar nooit vergeten…’
——————————————————————————————–
Geef een reactie