Anno 2025
Vijftien jaar geleden begonnen Ab en Marion met het kopen van loten.
Zij deden elkaar daarbij een plechtige belofte.
“Als we winnen, houden we het geheim. Wij vertellen het aan niemand. Niet aan vrienden en niet aan familie.”
“De buurt krijgt ook niks te horen, hè Ab?”
“Nee honingraatje, vertrouw nou maar op Ab, dan komt alles goed.”
“We gáán toch winnen, hè Ab?”
“Ja, ik heb een plan. Ik moet het nog verder uitwerken, maar het komt goed, zolang ik maar weet dat mijn honingraatje er voor mij is.”
Hij pakte haar beet en drukte haar tegen zich aan.
“Jij!” Hij hijgde een beetje.
“Oh Ab…” Met een lachend uithaaltje werkte zij zich los.
Ze haakte een losgeraakte haarlok achter haar oor en verdween naar de keuken.
Zonder dat de plannen van Ab ook maar iets opleverden vlogen de jaren voorbij.
Ab kocht driftig loten; niet alleen in Nederland, maar ook deed hij mee aan wereldloterijen.
De grootste wereldloterij was is Spanje, waar in december vorig jaar een prijzenpot van 2,7 miljard euro werd uitgereikt. Maar niks voor Ab.
Hij blééf investeren in loten en Marion investeerde in Ab.
Eenmaal wonnen ze een bescheiden bedrag, maar niets dat hen rijk kon maken.
Het leven ging door en Ab ging steeds meer zijn eigen gang, terwijl Marion zich afvroeg hoe ze al haar- in Ab gestoken- kapitaal ooit terug zou krijgen.
Hij wilde er niet over praten.
Hij noemde haar ook niet meer zijn honingraatje, omdat ze niet langer zijn afrodisiacum was.
Hij noemde haar nu zijn hartje.
Nu de verwachte miljoenen uitbleven, leken zijn fysieke lusten jegens haar uitgeblust, ook al omdat hij, zonder dat zij er enig vermoeden van had, troost had gezocht in enkele affaires.
Hij mocht haar gedurende deze periode fysiek minder nodig hebben, emotioneel leunde hij zwaar op haar.
Langzamerhand vroeg Marion zich af of al die opofferingen nog wel zin hadden. Tegelijkertijd kon ze het ‘Wat als..’ niet van zich afzetten. Stel je voor dat ze toch zouden winnen en dat zij er na al die jaren met Ab náást zou grijpen omdat zìj ermee gestopt was.
Op een mooie dag in februari, toen de hemel aan het eind van de middag opaal en oranje kleurde, besloot Marion een wandeling te maken, nu het nog licht was.
Ab zat zoals altijd voor het scherm zijn loten te controleren.
Het was koud buiten, maar toen ze stevig doorstapte voelde ze haar bloed stromen en haar energie toenemen.
Ab was niet achter de computer weg te slaan; altijd weer die uitslagen en daarop volgend altijd weer die misrekening, die frustratie.
Hij raakte haar nooit meer aan, terwijl hij vroeger niet van haar af kon blijven.
Ze vroeg zichzelf serieus af hoelang ze dit nog vol kon houden.
Terwijl Marion in de vrije natuur hun toekomstkansen afwoog, zat Ab thuis.
Hij staarde gebiologeerd naar het scherm.
Hij sperde zijn ogen wijd open en vergat uit te ademen…
Hij sloeg zijn hand voor zijn mond en controleerde de uitslagen nog eens.
“Marion! Mariòn!! schreeuwde hij opeens. Zij moest dit ook zien! Hij moest haar vertellen dat ze gewonnen hadden, maar ze was er niet.
Ze bleef niet meer thuis om hem telkens te helpen een nieuwe tegenslag te overwinnen.
Maar nu hadden ze gewonnen!!!
Zijn hart bonsde. Hij schreeuwde het uit, maar dat was niet genoeg, dat bracht geen ontlading.
Hij zette zijn bril af en wreef door z’n haar en masseerde zijn oren! Hij had iemand nodig om naar hem te luisteren! En Marion was er niet.
Zweet parelde op zijn voorhoofd. Ze hadden een afspraak; niemand, maar dan ook NIEMAND mocht weten dat ze gewonnen hadden. Niemand zouden ze in vertrouwen nemen….
Hij hield het niet uit, zijn hart ontplofte bijna.
“Sorry Marion,” zei hij bij zichzelf. “Ik kan niet anders.”
Hij belde zijn vriend Hugo.
“Huug, ik moet je wat vertellen. Kun je hierheen komen?”
“Wat?… nu? We gaan net eten. Kan het een andere keer?”
Ontnuchterd legde hij zijn mobiel neer.
Achter zich hoorde hij de deur hard dichtslaan en gelijk daarop: “Sorry, hij vloog uit mijn hand!”
Marion kwam binnen in een wolk van frisse lucht.
Ze keek naar Ab en schrok van zijn bleke gezicht.
“Wat is er, ben je ziek?”
Vijf minuten geleden wilde, moèst, Ab zijn verhaal kwijt. En nu Marion, zijn Marion, die hem al die jaren gesteund had, voor hem stond, was hij te emotioneel om een woord uit te brengen.
Marion deed een stap naar voren en legde haar hand tegen zijn voorhoofd. Hij voelde nat en koud. Ze pakte hem bij zijn arm en leidde hem naar de bank.
“Kom, ga maar lekker liggen.” Ze keek hem opmerkzaam aan. “Heb je ergens pijn of ben je benauwd?”
Een diepe zucht ontsnapte aan zijn borst.
“Nee, nee… Marion, o Marion, we hebben gewonnen.”
“Wat hebben we gewonnen?”
Als een springveer schoot ze opeens overeind. “Gewonnen? Je.. je bedoelt toch niet…”
“Ja Ja ..! We hebben de jackpot!”
Ab lachte en huilde tegelijk.
“Wat… hoeveel?….. “
“Miljoenen Marion, Miljoenen!”
“Ik kan het haast niet geloven.” piepte Marion met moeite een traantje verbijtend.
Na al die tijd van hopen, twijfels en wachten had zij de moed opgegeven en Ab… stoomde maar door.
En eindelijk was het gebeurd. Ab had gelijk gehad.
Ze duwde zijn benen van de bank op de grond en schoof naast hem. Ze trok zijn arm om zich heen.
Elkaar vasthouden voelde nieuw en tegelijk vertrouwd.
Opeens realiseerde Marion zich dat Ab het nog steeds koud had en tegelijk nat was van het zweet. Ze kwam overeind en zei kordaat: “We gaan jou droge kleren aantrekken, anders vat je kou. Dan ben je een zieke miljonair en dat willen we niet. Even later was ze terug met een pak warme kleding en een teiltje warm water om hem af te spoelen. Daar knapte hij gelijk van op. Hij kreeg weer wat kleur. “Heb je zin in thee of wil je liever koffie?”
“Als er sinaasappels zijn, wil ik het liefste verse jus.”
Voor zichzelf zette ze koffie en ze begonnen omzichtig een gesprek. Jaren geleden waren er afspraken gemaakt. Ze hadden elkaar beloofd dat ze, als dit ‘grote’ zou gebeuren, niemand in vertrouwen gingen nemen.
Samen zouden ze rustig bespreken hoe ze het beste konden handelen mocht dit grote geluk hen toevallen..
“We kunnen een wereldreis boeken, dan hebben we maanden de tijd om in alle rust te overleggen; zonder dat iemand zich ermee komt bemoeien.” opperde Marion.
De deur werd open geworpen en daar stond Hugo.
“Wat hoor ik hier? Hebben jullie plannen voor een wereldreis?”
Ab schakelde razendsnel: “Marion en ik waren elkaar een beetje kwijt geraakt.” Dat was niet gelogen. “Maar we zijn weer een team! Net als vroeger.
We gaan een wereldreis boeken bij de Holland Amerikalijn en ik wilde jou vragen of jij iemand weet die ons huis voor een half jaar wil huren.”
“Oh… heb je een bank overvallen of zo?”
“Wij hebben al jaren nièts gedaan. We lijken wel een ingedut getrouwd koppel.” Hij wijst naar Marion.
“Zij is en blijft de meest fantastische vrouw die ik ooit ontmoet heb.” Dan kijkt hij haar intens aan: “Ik hou van je, lieverd!”
“Dus dat was wat je mij wilde vertellen?”
“Ja, dat is toch iets geweldigs?”
Marion kent Ab door en door.
Inwendig gilde ze van het lachen om het improvisatietalent dat Ab tentoonspreidde tegenover zijn beste vriend. En Hugo voelde dat hij belazerd werd, maar kon er geen vinger op leggen.
Ze besefte dat Ab het ‘grote nieuws’ direct met iemand had willen delen en aangezien zij er éven niet was had hij natuurlijk gelijk Hugo gebeld.
Hugo keek bedachtzaam van de een naar de ander.
Marion brak de spanning door haar kopje omhoog te houden en te vragen: “Koffie, Hugo?”
Hugo ontspande: “Ja graag, Marion.”
Hij ging zitten en informeerde: “Hoe vèr zijn jullie met de plannen? Is het mogelijk om vanuit Nederland te vertrekken?”
Ab: “We zijn er nog maar pas uit wat we gaan doen, dus gaan we haarfijn uitzoeken wat de mogelijkheden zijn.”
Hugo heeft het gevoel dat hij iets gemist heeft. Hij wendt zich tot Marion: “Ik heb nooit begrepen dat jullie de ambitie hadden om ooit zo’n grote reis te maken…”
“Ach Hugo, je weet nog zoveel niet van ons. En misschien is dat maar goed ook.” En dan plagend… “Weten wij eigenlijk alles wel van jullie?”
Er trekt een vrolijke grijns over Ab zijn gezicht.
Dit is zijn Marion, zijn ideale vrouw, die precies weet wat ze zeggen moet om hem rugdekking te geven.
Na de koffie is Hugo snel vertrokken, diep in gedachten. Hoe financier je een wereldreis. Met een halfjaar huishuur zijn ze er nog lang niet. Zouden ze een erfenis hebben gekregen? Of hebben ze een baan aan boord van het schip aangenomen? Smokkel met drugs?… Nee, zoiets is het vast niet, dat is niks voor Ab. Hoe komen ze aan zoveel geld dat…. dat ze opeens andere mensen lijken. Dat is het, ze zijn anders.. maar waardoor? Dat zou hij graag willen weten.
Ab en Marion zijn opgelucht dat Hugo weg is.
“Je had hem gebeld hè?” wist Marion.
“Ja, sorry… ik was compleet van de kaart, ik dacht dat ik dood zou gaan. Ik moest het kwijt aan iemand.”
Marion knikte begrijpend.
“Hugo kennende denk ik dat hij ons gelijk gaat natrekken, dus we moeten snel handelen.”
De volgende dag regelden ze een spoedafspraak met een accountant. Deze heer, Jan de Vegter, is een discreet man, een flegmatiek persoon die bij het ‘grote nieuws’ zijn opwinding uitte door zijn bril van zijn neus te nemen en hem vijf seconden later weer terug te planten.
”Heer Sent en mevrouw Koper, het doet mij genoegen dat u deze delicate zaak aan ons wilt toevertrouwen.”
Er werden zaken uitgezocht en algemene adviezen gegeven, gouden tips gedeeld en nog veel meer.
Toen ze het kantoor verlieten, werd hun gegarandeerd dat hun zaken strikt vertrouwelijk zouden worden behandeld.
Via een omweg zou Jan de Vegter een mooie suite boeken bij de Holland Amerikalijn en niemand zou erachter komen dat het voor Ab en Marion was. Ze moesten niet de fout maken om voor hun vertrek dure zaken aan te schaffen. Mooie kleding, voor aan boord, kon in iedere stad worden aangeschaft. Op geld hoefden ze niet te kijken en dat maakte het op reis gaan een stuk gemakkelijker.
Ze konden haast niet wachten. Twee weken later was het zover. Ab en Marion waren zielsgelukkig samen.
Hij noemde haar weer zijn honingraatje en voor haar was dat het liefste wat hij tegen haar kon zeggen.
Een taxi zette ze af bij de boot. Toen ze daar aankwamen, hoefden ze niet in de rij te schuifelen om met de andere passagiers te worden ingescheept, maar werden omgeleid en rechtstreeks naar hun suite gebracht.
Vanuit die prachtige vertrekken hadden ze een grandioos uitzicht. Nu lagen ze nog aan wal, maar het zou niet lang meer duren voor ze van een spectaculaire afvaart konden genieten, gewoon, vanuit hun prachtige gerieflijke woonruimte.
Ab droeg een doosje van de juwelier bij zich.
Het brandde in zijn zak.
Hij wist dat hij een romantisch moment moest uitkiezen om het doosje tevoorschijn te halen.
Geduld was niet een van zijn deugden.
Toen het schip begon te trillen, en los kwam van de wal, voelde dat voor hem als een nieuw begin!
Hij knielde voor het bed, waarop Marion lag te genieten.
“Mijn liefste honingraatje, ik wil met je trouwen.” zei hij en blikte vol verwachting naar Marion, die zich verrast oprichtte en hem aankeek.
“Wat lief, dat is een compliment. Wilde je mij ook iets vragen?” hielp ze hem.
“O ja.” Hij haalde het doosje uit zijn zak en opende het.
Ademloos hechtte haar blik zich aan de prachtige witgouden ring die versierd was met diamantjes.
Ze keek Ab aan. “Vraag het dan, Ab?”
“O ja,” zei hij nog eens. “Wil je met me trouwen, mijn liefste honingraatje?”
“Ja, o ja, mijn liefste Ab,” ….
Hij schoof de ring aan haar vinger en ze was niet eens verbaasd dat hij paste.
Ab stapte naast haar in bed en haalde haar naar zich toe.
Hij zoende haar zo hartstochtelijk, dat ze haast de afvaart misten.
Opeens schoot Ab in de lach. “Als je met mij trouwt heet je voortaan mevrouw KoperSent.”
“Ik neem jouw naam erbij aan, als jij de mijne aan jouw naam koppelt…. Ab KoperSent!”
————————
Geef een reactie