Champignons zijn geen paddo’s

Anno 2000

In de zomer van het jaar 2000 kondigde mijn Amerikaanse vriendin, Patricia, een bezoek aan Nederland aan.
Vanaf de jaren tachtig kwam ze bijna elk jaar deze kant op om feeling te houden met haar geboortegrond in Friesland.
En meestal bracht ze gasten mee.
Wij vonden het altijd reuze gezellig als ze er waren.
De ene keer kwam ze met haar zusters en een andere keer met vier vriendinnen.
Soms bracht ze haar echtgenoot Bill mee, een vriendelijke bescheiden Engelsman, die echter niet zoveel met Nederland had als Patricia.
De keer waarover ik het wil hebben werd ze vergezeld door haar oudste broer Melle, waarmee ze de eerste dagen nostalgisch in Amsterdam had doorgebracht en daarna een dag of tien door Friesland en Groningen had rond gehopt van het ene familielid naar de volgende.
Van daaruit belde Patricia: “Morgen, vrijdag, aan het einde van de middag ben ik bij jou. Is dat oké?”
“Natuurlijk, dat weet je best; je bent welkom!”
“Ik heb een vraagje: Vind je het goed dat Melle meekomt en ook bij jou blijft slapen?
Hij vliegt namelijk zaterdagochtend terug en bij jou vandaan is het minder ver naar het vliegveld.”
Dat was geen rare vraag omdat Patricia niet anders wist dan dat bij ons alles kon; want we woonden tot voor kort in een groot huis en hadden voldoende logeerbedden.
Ze had er niet bij nagedacht dat wij dit jaar verhuisd waren naar een veel kleiner onderkomen.
Ik wilde haar echter niet teleurstellen.
“Komen jullie maar, het komt goed.”

Het werd even een geregel.
Onze puberzoon ging elders slapen en ik toverde zijn slaapkamer om tot een acceptabele logeerkamer voor Melle.

Nu nog bedenken wat ik te eten zou maken; Patricia vond alles lekker, maar Melle had ik nog nooit ontmoet.
Het was mooi weer, dus we konden buiten eten onder de waranda.
Ik koos voor een lauwe salade met o.a. zacht gebakken champignons, waarvan het recept in mijn kookboek was afgebeeld met een aantrekkelijke foto.
Vooraf een simpel tomatensoepje, met versgebakken brood en zelfgemaakte kruidenboter.
Tot slot een voor de hand liggend toetje: IJs met vers fruit en slagroom opgeklopt met frambozensaus…

Deels was dit gemakkelijk voor te bereiden en de rest was niet teveel werk en zo kon ik mijn gasten in een ontspannen sfeer ontvangen.

Tegen zessen waren ze er.
Na de hartelijke begroeting van Patricia, begeleid met haar vreugdevolle jubelgeluidjes, stelde ze haar broer voor:
“Dit is Melle… dus vanaf nu ken je echt de hele familie Douma.”
Melle was het tegenovergestelde type van zijn vrolijke zusters, die wij al vaker ontmoet hadden.
Hij gaf mij een hand en keek er heel streng bij.

Aangetrokken door de vrolijkheid kwam mijn echtgenoot naar buiten en begon met Melle een gesprek over Amerika, waar hij meerdere malen geweest was.
Hij vertelde over zijn bezoek aan de gastvrije tante Aagje, de moeder van Patricia en Melle.
En over de laatste keer dat tante Aagje met haar dochters naar Nederland kwam om haar -nog in leven zijnde- familieleden te bezoeken.
“Ze zijn toen ook bij ons geweest; wij woonden destijds nog in ons oude huis en we zijn met haar en Patricia en Nell op de IJssel wezen varen…”
Mijn man glimlachte bij de herinnering.
“Ja, dat weet ik nog!” zei Patricia. “Onze Mem heeft daar zo van genoten!”

Ik bracht een blad met drankjes naar buiten en Patricia deelde ze rond.

“Hebben jullie trek?” vroeg ik.
De soep kon ik in een paar minuten warm hebben, dus konden we best daarmee alvast beginnen.
“Ik ben gewend dat het eten om zes uur op tafel staat.”
bromde Melle en keek erbij of mij iets te verwijten viel.

“Oké!” zei ik.
Ik pakte de placemats en de borden en het bestek en zette een glas met papieren servetten op tafel.
“Loop je even mee?” vroeg ik mijn man, maar Patricia sprong op en zei: “Ik help wel even.”
Zij legde het nog warme brood in de mand en ik zette daar het schaaltje kruidenboter bovenop.
“Neem jij dat mee? Dan kom ik met de soep.”
De eerste ronde verliep wel goed.
Toen de tweede ronde werd opgediend en ik met mijn mooie geurige salade naar buiten kwam, ontplofte Melle toen hij zag dat er paddenstoelen op lagen.
“Wat is dat voor spul?”
Hij wees op mijn schaal en zijn gezicht stond op onweer.
Ik wilde uitleg geven, maar hij gaf mij geen kans om iets te berde te brengen..
“Hoe haal je het in je hoofd om mensen ongevraagd paddenstoelen voor te zetten, dat eet ik niet, ik vind het onbeschoft om dat zomaar aan mensen voor te zetten!”
“Dit zijn geen paddenstoelen die ik zomaar ergens in het bos gevonden heb,” verdedigde ik mij, “maar champignons, die speciaal voor de menselijke consumptie zijn gekweekt.”
Demonstratief schoof hij zijn bord aan de kant en keek mij aan met een blik van: Hier heb jij niet van terug.

Ik keek van mijn echtgenoot en naar mijn vriendin en het werd me duidelijk dat de eerste de discussie niet wilde aangaan en toen ik naar Patricia keek voelde ik dat ze hem nooit zou tegenspreken.

De schaal met broodjes stond nog op tafel.

Ik nam de schaal met de salade op en schoof hem Patricia voor: “Jij hebt vast wel trek? Het zijn geen drugs, maar paddenstoelen uit de supermarkt.”
Patricia bediende zich en nam een hapje… “Mmm.. lekker zeg!”
“Neem er een lekker broodje bij,” animeerde ik.
Ik schoof de schaal door naar mijn echtgenoot en hij bediende zich royaal.
Ik gaf hem ook een broodje en hield toen Melle het mandje voor. “Misschien trek in een broodje Melle?

Wij gingen eten en Melle kauwde een broodje weg.
Mijn man prees de salade uitbundig!

Ik wilde Melle niet uitlokken tot verder onbehoorlijk gedrag en liet hem zijn gang gaan met het dessert, nadat ik eerst de anderen had bediend.
Het dessert ging op en dat was goed.

Melle moest de volgende morgen om zes uur opstaan.
Ik zette mijn wekker om half zes.
Ik wilde, indien mogelijk op een nette manier afscheid nemen en maakte een ontbijt zoals hij dat gewend was.

Ik klopte op zijn deur en kreeg geen antwoord.
Ik klopte nog eens wat harder en legde mijn oor tegen de deur… ik hoorde niks.

Om de rest niet wakker te maken riep ik zachtjes: “Melle..
Voorzichtig deed ik de deur open en zag dat hij vertrokken was.
Hij had een flinke puinhoop achtergelaten en voor iemand die zijn mond vol heeft over onbeschoftheid, vond ik dat raar gedrag.

Ik weet echt niet of hij daar nou geslapen heeft, of alleen de boel op zijn kop heeft gezet.

Dat maakt ook niet uit.
De leuke tijd die we daarna met Patricia hadden, maakte alles goed.


Reacties

Eén reactie op “Champignons zijn geen paddo’s”

  1. Corrie avatar
    Corrie

    Rare Melle. Ik herken wel wat in jouw verhaal. Zit in de bus richting Zeeland. Vakantie op!!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *