Buitenleven

Het was een lange, zware  dag geweest voor Klaasje, die eerste dag in haar nieuwe betrekking..
Toch loopt ze aan het eind van die dag met een glimlach op haar gezicht naar huis.
Vannacht zal ze nog thuis slapen, maar vanaf morgen gaat ze voor de rest van de zomer naar ‘VIVERE SANUS’, het zomerverblijf van de familie Beuzelaar.

Die ochtend om half zes liet ze de klopper op de deur vallen.
Juffrouw Heintje deed open; ze zag er streng uit in haar donkerblauwe japon met witte gesteven kraag:
“Klaasje, het personeel gaat achterom.”
Ze sloot de deur.
Klaasje mocht niet door de voordeur naar binnen, die was bedoeld voor de familie en de gasten, zo leerde zij.
In de grote keuken was Kee, de kokkin present.
“Zo Klaasje, daar ben je dan,” zei ze.
“Als je hard werkt, zul je het hier goed hebben.”
Ze kreeg een grijs jurkje aan en een bont schort voor en  van dezelfde bonte stof als waarvan haar schort was gemaakt, moest ze een doek om haar hoofd knopen tegen het stof.
Goedkeurend knikte Kee haar toe.
“Doe goed je best! Juf roept je als er koffie is…”
“Wie is juf?” vroeg Klaasje.
“Dat is de huishoudster, juffrouw Heintje; dat is zo’n mondvol en daarom zeggen we Juf.”
Er klonk een roffel op de deur en twee meiden, wat ouder dan Klaasje, stapten binnen: “Morgen Kee!”
“Wie is dat?” vroeg de ene…
“Dat is Klaasje,” zei Kee.
“Zij komt deze zomer helpen de gasten te verzorgen.”
De meiden stelden zich niet voor en daarom deed Kee dat maar.
“Dit zijn Neel en Polleke, de tweeling van de smid uit het dorp. Zij komen helpen met het zware werk.”

Onder leiding van Juf werd het hele huis gelucht en gepoetst.
De afdeklakens werden van de meubels getrokken en de bedden moesten worden opgemaakt.
Kaarsen werden in de kandelabers gezet en tot Klaasjes opluchting lapten de tweeling de ramen en zorgden ervoor dat alle vloeren gedaan werden…
Kee nam de keuken onder handen.
Toen Klaasje die middag boven met de bedden bezig was, kon ze de verleiding niet weerstaan om zich even in de diepe vensterbank te vleien alsof ze een freule was; ze keek naar buiten en zag ze dat daar ook flink werd aangepakt. De terrassen waren aangeveegd, de gazons werden gemaaid en in de borders, waarvan ze dacht dat er alleen maar onkruid groeide, bleken, na verwijdering daarvan, lieflijke bloemen te staan.  
In slechts één dag veranderde het grote vierkante huis van een sombere plek in een aantrekkelijk uitnodigend verblijf.
Opeens keek de jongen, die de borders schoonde, op en spotte Klaasje in de vensterbank.
Hij nam zijn pet af en maakte een diepe buiging voor haar.
Blozend schoof Klaasje achteruit en tuimelde bijna van de vensterbank, in de armen van Juf..
“Pas op Klaasje, als je hier valt, dan val je diep.” zei ze alleen maar.
Haar blik ging keurend rond.
“Je bent hier klaar hè?”
“Ja juffrouw, eh.. Juf.”
“Kom mee, naar Kee, ze heeft de koffie klaar.”

Tot Klaasjes verrassing zaten er niet alleen vrouwen aan de koffie, maar ook de mannen die in de tuin werkten.
Blijkbaar kenden ze elkaar allemaal.
Kee zei: “Kijk eens mannen, dit is Klaasje.”
Ze werd goedkeurend opgenomen en met een onverstaanbaar gemompel begroet.
Alleen de jongen, die haar in de vensterbank had opgemerkt, nam opnieuw zijn pet af en met een sierlijke spiraalzwaai en pretlichtjes in zijn ogen zei hij met gedragen stem: “Edele jonkvrouw, ik leg mijn zwaard aan uw voeten..”
Vervolgens gleden zijn handen langs zijn heupen en vonden geen zwaard.
“Aha..!” Hij stak zijn wijsvinger op… “Ridder Dirk..” Hij legde zijn hand op zijn hart, “heeft na zijn laatste gevecht zijn zwaard in de grond gestoken, om de plekke van zijn overwinning aan te duiden!..”
Het gezelschap schaterde het uit.
Ze kenden de kolderieke kapriolen van Dirk, de zoon van tuinbaas Arie.
Klaasje verborg haar gloeiende gezicht achter haar kom koffie.
Al gauw was het kwartiertje om en gingen ze weer aan de slag.
Klaasje begon aan de volgende slaapkamer.
Met vaardige handen maakte ze het bed gereed en hing gordijnen op.
Toen ze daarbij naar buiten keek, zag ze de tuinlieden, die ze nu met andere ogen bekeek, aan het werk.
Dirk vulde een grote kruiwagen met bergen tuinafval en bracht het buiten haar zicht naar een stortplaats.
Ze bleef kijken tot hij weer terugkwam en omhoog keek, waarbij hij haar blik ving.
Hij lachte en stak zijn wijsvinger hoog in de lucht.
Met beide handen pakte hij zijn spa horizontaal op en legde hem, met een buiging in haar richting, op de grond.
“Ziehier mijn zwaard!” riep hij met uitgespreide armen.
Klaasje speelde het spel mee en liet, bij gebrek aan een zakdoekje, haar stofdoek uit het raam dwarrelen.

Klaasje was zich er niet van bewust dat Juf een verdieping lager precies kon volgen wat zich tussen hen afspeelde.
Aangezien deze uit ervaring wist dat ze met een terechtwijzing absoluut geen vat kreeg op Dirk, richtte ze haar gram op Klaasje.
Ofschoon het meisje niet had gelummeld, want de kamer zag er schoon en netjes uit, leek het haar beter Klaasje naar de andere kant van het huis te sturen.

In de loop van de volgende dag zou de familie arriveren, bestaande uit de heer en mevrouw Beuzelaar met hun dochter Beatrice.
Omdat de zomer nog maar voor de helft om was, moest er op gasten gerekend worden.
Daarbij werd gewoonlijk de tweeling ingeschakeld, maar voor de bediening bleken ze wat grof en ze beschikten niet over verfijnde manieren..
Vandaar dat Klaasje, boerendochter en arme studente, ter ore kwam dat er in het naburige dorp een betrekking vrij was.
Ze schreef een brief en werd prompt aangenomen.
Dat doordacht Klaasje al wandelend naar het naburige dorp, waar haar vader zijn boerderij heeft.

Vanaf de volgende dag zal ze gedurende de rest van de zomer op ‘VIVERE SANUS’ wonen.
Het is marktdag en daarom zal haar vader haar voor deze keer wegbrengen, zodat ze niet met haar koffer hoeft te zeulen.
Vandaar gaat hij gelijk door naar de markt.

Zodra Klaasjes vader paard en wagen heeft stil gezet, is Dirk daar; hij biedt aan haar koffer te dragen.
Haar vader trekt even zijn wenkbrauwen op, schudt zijn hoofd en zegt met een vage glimlach: “Toe maar Asher,”
Hij laat de teugels golven en Asher zet zich in beweging.

Even nog blijft Klaasje staan en roept hem na: “Dag vader!”
Hij kijkt niet om, maar steekt kort zijn linkerhand omhoog. Dan verdwijnt hij om de bocht.

“Nu woon ik hier,” zegt ze tegen Dirk.
“Woon jij hier ook?”
“Nog niet…” Dirk schudt zijn hoofd.
“Maar later, als ik met jou ga trouwen, dan moet ik je toch zoiets te bieden hebben…”

Zo verlegen als Klaasje gisteren nog was, zo vrijmoedig is ze nu.
Ze gaan samen de keuken binnen, waar alleen Kee aanwezig is. Ze blikt even naar de deur of er niemand binnenkomt..
Dan zegt ze met een ondeugende blik in haar ogen:
“Goedemorgen edele heer en jonkvrouw, heeft u goed geslapen?”
“Dank u hertogin, ik had een aangename nacht.”
Klaasje knikt er plechtig bij.
Dirk vindt het prachtig dat er op zijn spel van de vorige dag wordt voortgeborduurd.

Voor ze het nog gekker kunnen maken komt Juf de keuken binnen.

“Goedemorgen…” en dan tegen Dirk:
“Wat doe jìj hier? Opschieten! Rond het middaguur arriveert de familie.”
Dan richt ze zich tot Kee.
“Klaasje gaat met jou mee boodschappen doen. Deze keer  komen ze met z’n vieren, want de oude dame komt ook mee.”
Kee hoeft verder geen aanwijzingen, want ze kookt al jaren voor de familie.

Juf neemt Klaasje mee naar de bovenste verdieping van het huis. Er is een gang met drie deuren aan de linkerkant.
 Achter de derde deur bevindt zich het kamertje van Klaasje.
Het is niet groot, maar Klaasje vindt het geweldig, want het kamertje is voor haar alleen.
Haar slaapkamer thuis is weliswaar iets groter, maar die moet ze delen met haar twee zusters.
“Je hebt tien minuten om een en ander op te bergen en dan kom je naar beneden.”
“ja Juf,” zegt Klaasje gedwee.
Als Juf de deur uit is gaat ze op de stoel staan om uit het raam te kunnen kijken.
Ze kan ver kijken over het afwisselende landschap van velden en bossen…
Hier en daar glinstert een stroompje…
Jammer dat hierboven de ramen zo klein zijn en dat ze zo hoog zitten…
Ze stapt van de stoel en opent haar koffer.
Snel mikt ze haar ondergoed op de planken en hangt haar mantel en een paar japonnen in de kast.
De koffer schuift ze onder het bed.
Dan rept ze zich naar beneden, waar Kee al op haar wacht.
Ze moeten lopen, want er zijn geen koetspaarden.
Er staan alleen twee rijpaarden op stal.

“Misschien zien we mijn vader nog, “babbelt Klaasje.
“Toen hij me hier afzette, ging hij door naar de markt.
Als we veel boodschappen hebben, wil hij ons vast wel hier afzetten…”

Het is gezellig druk in het dorp.
Na het vele harde werk van de vorige dag, voelt dit bezoek aan de markt als een uitje.
Klaasje let goed op wat Kee allemaal inslaat en hoopt van haar te leren.
Ondertussen babbelt ze er op los:
“Vroeger, toen mijn moeder nog leefde, nam ze mij vaak mee naar de markt. Ik was acht of negen en toen werd ze ziek. Mijn moeder kon lekkere schotels maken en heerlijke koekjes bakken en taart…” 
Kee kijkt haar van opzij aan.
“Dat wist ik niet. Is ze er al lang niet meer?”
“Dat wordt tien jaar deze herfst.”
“En toch ben jij gaan studeren? Hoefde je niet thuis te helpen?”
“Ik ben de middelste van drie zusters en onze Fien is de oudste. Zij doet het huishouden. Ze is lief, maar ze heeft geen talent voor koken.
De jongste, Betje, is vijftien en wil ook graag doorleren.”
“Is je vader nooit hertrouwd?”
“Nee… maar we redden ons prima!”

De tassen van Kee worden volgeladen met aardappelen, wortelen, bieten en pastinaak.
In de dorpswinkel bestelt ze koffie thee en suiker, eieren en bloem.
Daarna aarzelt Kee bij de fruitkraam. Er zijn mooie appels en peren en er liggen prachtige grote blauwe pruimen.

“Appels en peren kunnen we wel van mijn vader krijgen, bij ons uit de boomgaard,” zegt Klaasje en kijkt om zich heen of ze hem ergens ziet.
“Ik ga even bij de wagens kijken of de kar van mijn vader er nog staat. Is dat goed?”
Kee knikt en laat zich vermoeid op een bankje zakken..

Opgelucht ziet Klaasje dat de kar van haar vader er nog staat. Ze rent naar de kroeg, waar de mannen zich na het zakendoen graag een biertje gunnen.
Haar vader slaat een man in de hand en deze klapt met een gewijzigd bod terug. De handel is gedaan.
Haar vader lacht en dat is het goede moment om hem te vragen hen met de boodschappen bij het grote huis af te zetten.
In een teug leegt hij zijn glas en loopt met haar mee.
Kee ziet ze aankomen en gaat staan.
“Dit is Kee, vader,” wijst Klaasje.
Hij geeft haar een knikje.
“Koenen!”
“Ik ben Kee,”
Ze lopen met hun drieën naar de plaats waar de wagens staan.
Vader en Klaasje dragen de boodschappen.

In de keuken biedt Kee vader een kom koffie aan, maar dat bewaart hij graag voor een volgende keer, want Fien weet niet waar hij blijft.

Om twee uur arriveert de koets met de Beuzelaars.
Juf roept iedereen naar de voordeur voor het welkom.
Aan weerszijden van de ingang staat het personeel opgesteld, rechts de vrouwen en links de mannen.
De familie ziet er nogal oververhit uit; het is minstens vijfentwintig graden en dan met zijn vieren een paar uur lang op elkaar gedrukt in een koets…

Beatrice bevrijdt zich als eerste en dan komt de heer Beuzelaar om de koets heen om eerst zijn moeder en daarna zijn eega te helpen uitstappen.

Hier en daar een knikje gevend lopen de vier langs het personeel tot mevrouw bij Klaasje blijft staan.
“Heintje, wie hebben we hier?”
Ze richt zich met haar vraag tot Juf, terwijl ze haar keurende blik over Klaasje laat gaan.
“Dit is Klaasje Koenen. Zij is een studente die haar vakantie benut om wat extra’s te verdienen.”
“Zo… een studente… kun jij wel werken?”
“Ja mevrouw, ik ben een boerendochter en wij zijn eraan gewend om aan te pakken.”
“We zullen zien…” zucht ze overdreven.

“Hee Dirk?” Beatrice ontdekt de aantrekkelijke zoon van de tuinbaas in de rij.
“Heb je vakantie?”
“Ik maak me nuttig.” Is het summiere antwoord.

De familie gaat naar binnen en Klaasje kijkt naar Dirk, die door Beatrice blijkbaar interessant wordt gevonden.
Aan Dirk zijn gezicht te zien is de interesse niet wederzijds.

Mocht Klaasje al denken dat ze gisteren moest ploeteren, vandaag komen er nog een paar schepjes bovenop.
Ze is niet voorbereid op alles wat er van haar gevergd wordt, maar gelukkig kent Kee haar pappenheimers en zij helpt Klaasje door de lastigste uurtjes.

Beatrice is vervelend en veeleisend en dat kan zomaar zijn omdat Klaasje er goed uitziet.
Klaasje krijgt voldoende beweging en ze heeft een gespierd slank lichaam.
Beatrice is lui, snoept de hele dag door, komt te weinig in de buitenlucht en is jaloers van aard.

Pappies kapitaal moet haar een echtgenoot opleveren, maar dat lukt nog niet zo.

Zaterdag komen Govert en Anthonie en zij, Beatrice wil niet ongunstig afsteken bij hun nieuwe dienstmeid.

Ze heeft al meer dan eens vernomen dat knappe dienstmeiden er alles voor over hebben om een rijke man aan de haak te slaan…

Als de familie na het diner tevreden uitbuikt met een kopje koffie en bonbons, en voor meneer een Calvados en een sigaar, is het tijd voor het personeel om aan tafel te gaan.
Kee heeft een heerlijke maaltijd bereid en de dames schuiven aan.
De mannen zijn om zes uur vertrokken, om thuis met hun gezin te eten.

Ze hebben nauwelijks iets op hun bord geschept of Beatrice belt. Klaasje haast zich naar het terras.
“Ik wil een schaal vers fruit,” ze kijkt Klaasje peilend aan.
“Ik wil het nu!”
“Goed juffrouw, het komt er zo aan.”
Klaasje wandelt terug naar de keuken en brengt de boodschap over.
“Ga jij maar eten,” zegt Kee, dan loop ik er wel even heen om te vragen welke soort, want ik ken haar. Als je met peer komt wil ze perzik en als je dat brengt moet het appel zijn.”
Kee wandelt op haar gemak naar het terras.
“Ik heb het maar even overgenomen van Klaasje, want ik ben bang dat ze het verkeerde fruit kiest.”
doet Kee tactisch.
“Wat heb je zoal?”
“Er zijn peren, appels, perziken en sinaasappels. Ik kan ook twee soorten bij elkaar doen als dat niet teveel voor u wordt.” knikt Kee.

Beatrice kan zich niet inhouden.
Ze wil Klaasje een dusdanige flater laten slaan, dat ze gelijk ontslagen wordt.

“Wat doet zo’n Klaasje hier als ze nog niet eens voor een bakje fruit kan zorgen, vindt u ook niet, moeder?”
Bij de laatste zin verheft ze haar stem.

Lui vindt haar moeder: “Ze moet het nog leren Beatrice… het komt wel goed.”
“Wat mag het worden?” vraagt Kee nog maar eens.
“Laat maar, ik hoef het niet meer…” mokt ze.

“Uitstekend juffrouw!” Kee wandelt opgewekt terug naar de keuken.
“Ze hoeft het niet meer,” meldt ze.
De toon is gezet.


Na het eten wil Juf nog iets kwijt:
“De verwachting is dat overmorgen, zaterdag, twee jongeheren, Anthonie en Govert, zullen arriveren.
Het is lastig ze te splitsen, want ze zijn van oudsher dikke vrinden.”
Na deze mededeling liep ze weg.

De interesse van Beatrice ging in de eerste plaats uit naar Anthonie, die de meest aantrekkelijke was van de twee.
De volgende middag echter, een dag te vroeg, reed er een koets voor waar Govert uitstapte, zonder Anthonie.
Toen Govert uitlegde wat de reden daarvan was, ontstak Beatrice in woede!
Er was een andere dame in het spel, evenals Beatrice mooi en rijk!
Meteen toen Anthonie haar zag gaf hij de onuitgesproken strijd om Beatrice op.
Hij deed er alles aan om deze Madeleine te veroveren.

Na het vernemen van dit nieuws is Govert onverwijld vertrokken in de hoop op betere kansen bij Beatrice, nu Anthonie heeft afgehaakt.
Maar Beatrice is zó boos; niet alleen op Anthonie, maar ook op Govert, de boodschapper.
Ze kan hem wel wat áándoen!

Hoe Govert ook probeert contact te leggen met Beatrice… het is onbegonnen werk.
Hij zoekt een geitenpaadje via oma Beuzelaar, maar zodra ze in de gaten heeft waar het om gaat, dat hij op een relatie uit is, stuurt ze hem weg.
Ze wil erbuiten blijven.
Ze is oud en verlangt naar rust.

Beatrice maakt wandelingen door de tuin in de hoop Dirk tegen te komen.
Ze kent hem al vanaf haar kindertijd.
Ze heeft behoefte aan aandacht van een knappe jongeman en waarom -zegt ze bij zichzelf- zou dat Dirk niet kunnen zijn?!

Ze heeft niet in de gaten dat Dirk haar ontloopt.
Ze vindt zichzelf een geweldige partij en Dirk moet dankbaar zijn als hij haar krijgen kan.

Govert vindt bij niemand van de familie Beuzelaar gehoor of aansluiting.
Ze hebben zelfs de onbeleefdheid hem te laten voelen dat hij alleen welkom was om Anthonie te vergezellen.
Hij mag er wel niet zo knap uitzien als sommige andere mannen, maar hij is niet dom.

Integendeel, hij is een knappe kop. Hij heeft het geld van de Beuzelaars niet nodig.
Hij is prima in staat een veelvoud te verdienen van hetgeen zij, Beatrice, mee zou brengen.

Govert kiest echter een ander pad.
Met een omweg benadert hij Klaasje, telkens met een bescheiden verzoek, op vriendelijke toon gesteld.
Ze merkt zijn eenzaamheid op en zijn verlangen naar menselijk contact en vriendschap.

Wanneer hij haar op slinkse wijze ergens naartoe lokt in de hoop op enige conversatie, zoekt zij daar niets anders achter dan een ongewone vriendschap.

Dan komt er de dag dat hij haar vraagt voor hem naar het dorp te gaan, naar het postkantoor.
Klaasje levert de post af en als ze buiten komt staat daar Govert… voor een chique koets met een koetsier op de bok.  
Govert gebaart galant:
“Mooie Klaasje, mag ik u uitnodigen voor een ritje langs de rivier?”
“Meneer Govert, wat zou dat leuk zijn, maar ik mag niet te lang uitblijven. Ik mocht alleen gaan omdat ik voor u een boodschap ging doen.”
“Gaat u mee als ik toestemming heb van uw werkgever?”
“Het spijt me meneer, voor iemand als ik is dat ongepast.
Ik heb mijn baan nodig en moet geld verdienen om bij te dragen aan de kosten van mijn studie.”
“Het doet mij pijn om u te laten gaan.
Wilt u de familie Beuzelaar vertellen dat ik vertrokken ben? Voorgoed!”
Verbijsterd kijkt ze hem aan.
“U wilde geen ritje met mij maken, maar mij meenemen naar waar u gaat!”
“Nooit tegen uw zin, lieve Klaasje! Nooit tegen uw zin. Vaarwel!”

Klaasjes hart bonst in haar keel.
Hoe zou het haar vergaan zijn als ze was ingestapt?

Het geluid van wegstervend hoevengekletter over de kinderkopjes doet haar opkijken.
Hij heeft haar niets gedaan… hij heeft geen geweld gebruikt… zou hij zich op haar hebben verliefd?
Dat kan niet, want zij houdt van Dirk!
‘Wat???  O god… ik hou van Dirk…’
Ze legt haar hand op haar borst..

Ze moet terug naar de buitenplaats, naar ‘VIVERE SANUS’!
Ze pakt zichzelf bij elkaar en met snelle stappen wandelt ze het dorp uit.
Een half uur later zit ze bij Kee in de keuken.
Ze is overstuur en ze wil weten waar ze Dirk kan vinden.
“Liefje, ga eens in de werkschuur kijken, daar is Arie de tuinbaas meestal te vinden.
Hij weet vast wel waar Dirk is…”

Op een holletje gaat Klaasje naar de schuur.
Haar hart is zo vol, ze kan die zwaarte niet meer alleen torsen.

“Arie, waar is Dirk?” roept ze terwijl ze op de schuur af rent..
Er komt geen Arie naar buiten, maar Dirk, met Beatrice in zijn kielzog.
Klaasje valt stil en kijkt hem verbijsterd aan.
“Wat is er Klaasje, moet je mijn vader hebben?”
Klaasje kijkt hem aan en trekt wit weg.
Ze wankelt en hij stapt net snel genoeg naar voren om haar op te vangen.
Dirk is een sterke vent en met groot gemak draagt hij haar naar het huis, de keuken in, waar Kee zoals gewoonlijk doende is.
“Er is iets met Klaasje… ze riep om mijn vader en mij en toen viel ze flauw…”
Beatrice heeft er genoeg van.
“Leg haar nou maar neer, ze komt vanzelf wel weer bij en Kee is er toch?”
Ze pakt zijn arm, maar hij trekt zich los.
“Hou op Bea!”
Beatrice schrikt van zijn blik.
“Ga maar weg, jij kunt hier niks doen!” doet hij stuurs.
“Kee, wil jij een van de mannen om de dokter sturen?”
Kee gaat op zoek en komt Arie tegen.
“Arie, wacht… jou moet ik net hebben,”
“Wat is er?”
“Je moet de dokter halen, want Klaasje is flauw gevallen.”
Ze riep om jou en om Dirk en toen is ze van haar stokje gegaan.
“Het komt goed, ik ben weg!”
Arie rent naar de stal en haalt er een paard uit. Hij neemt niet de moeite om het op te zadelen, maar slingert zich op zijn rug en stuift weg, in de richting van het dorp.

Meneer Beuzelaar ziet een in vliegende vaart langsrazend paard en kijkt het stomverbaasd na.
Hij neemt zich voor om in de stal te gaan kijken of er een van zijn paarden ontbreekt, maar als enige tijd later het dokterskoetsje komt aanrijden, vergeet hij dat ook weer en houdt zich onledig met het zich afvragen wat die dokter hier moet.

Klaasje is ondertussen bijgekomen, maar voelt zich slap. Dirk moet Klaasje op de bank leggen, want de dokter wil haar nakijken en enige vragen stellen. 
Arie is weg en Kee is binnen bij Klaasje.
Dirk gaat buiten op de bank zitten wachten.
Beatrice is al die tijd in de buurt gebleven en komt naast hem zitten.
“Dirk, Klaasje is nu in goede handen en ik wil dat je meekomt! Het is belangrijk!”
“Hou op Bea, mijn hoofd staat niet naar belangrijk, ik blijf hier bij Klaasje!”
Dan gooit ze haar joker op.
Ze maakt een weids gebaar…
“Alles wat je hier ziet en nog veel meer, kan allemaal van jou zijn. Ik hou van je en ik wil met je trouwen…”
Verbouwereerd kijkt Dirk haar aan.
“Ik heb je nooit enige aanleiding gegeven om te denken dat ik met jou zou willen trouwen! Ik wìl helemaal niet met je trouwen!”
Beatrice geeft het nog niet op.
“Je zult een heer zijn en nooit meer hoeven werken… we kunnen reizen maken over de hele wereld.. Je zult vrij zijn en elke dag kunnen doen wat je wilt..”
Haar stem is nog slechts een gefluister.
Ze probeert hem te kussen…
Hij pakt haar beet en duwt haar van zich af.
“Stop! Als ik ooit ga trouwen, dan trouw ik met Klaasje!”
Beatrice staat op. Ze is diep beledigd.

Zonder verder iets te zeggen loopt ze naar het grote huis.
Kee komt om de hoek van de deur.
“Je kunt nu binnenkomen Dirk, de dokter gaat weg.”
“Is alles goed met haar, dokter?”
“De jongedame heeft een zware emotionele schok gehad en ze is uitgeput.
Ze heeft te lang en te hard moeten werken.”
Dirk haast zich naar Klaasje.
“Hoe gaat het nu?”
Ze schenkt hem een zwak glimlachje. “Als ik jou zie, gaat het gelijk beter met me..” glimlacht ze.
“Dan lijkt het mij het beste dat je mij altijd dichtbij je houdt, want ik wil niets liever dan jou gezond houden..”
Hij kan het grappen niet laten:
“Daar komt bij dat ik heel veel van je hou, mijn allerliefste Klaasje..”
Zijn ogen lachen in de hare.
“Ik hou ook van jou,” zucht ze verrukt.
“Hee, Klaasje, zullen we gaan trouwen?”
“Ja lieve Dirk, niets wil ik liever dan dat…”
Hij trekt haar op schoot en zoent haar.
Heel haar lichaam wordt doortrokken van een weldadige warmte en ze kleurt helemaal rood…
“Kijk eens, onze liefde werkt nu al…

Je hebt weer van die lekkere gezonde rode wangen.


Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *