Anno 2025
Het is een normale doordeweekse dag.
Florine haalt de krant uit de brievenbus en vindt daarin, tot haar verrassing, een enveloppe van notariskantoor Tensen, gericht aan Mevrouw Florine Dijkhuis, met het opschrift: -Persoonlijk-.
Verbaasd en een beetje nieuwsgierig draait ze de enveloppe om en om en gaat naar binnen, waar ze hem open ritst.
Vluchtig leest ze de brief door en reikt hem dan haar partner Mats aan. “Wil jij dit ook even lezen? Dit is een brief van notaris Tensen. Hij is degene die de nalatenschap van mijn moeder en later die van opa en oma heeft geregeld.”
Mats pakt de brief aan en slaat zijn benen over elkaar. Zijn ogen vliegen over de regels…
“Als ik het goed begrijp had jouw oma een broer en een zuster die samen woonden?”
“Ja, en die zijn een week na elkaar overleden.
Omdat er, buiten mij, geen verdere familie bekend is, wil de notaris een afspraak met me maken. Dat is diezelfde notaris van toen,” benadrukt ze nog eens. “Ik hoop zo dat hij nu wat meer over mijn familie kan vertellen…”
Mats geeft de brief terug en zegt: “Met een beetje geluk heb ik straks een rijke vrouw!”
“Mallerd,” wimpelt ze dat denkbeeld weg.
“Het lijkt me het beste om maar gelijk een afspraak te maken,” oppert ze. “Ga jij dan mee?”
“Ja, natuurlijk ga ik met je mee. Dat kantoor zit toch in Arnhem hè? Ik ben benieuwd…”
“Waar zouden mijn oudoom en -tante gewoond hebben,” mijmert Florine. “Wie weet woonden ze wel vlak bij ons in de buurt terwijl wij daar niets van wisten!”
Ze kijkt er treurig bij.
Ze heeft het altijd jammer gevonden dat ze maar zo’n kleine familie had…
“Heb je enig idee waar je oma is opgegroeid?” vraagt Mats.
“Nee, raar hè? Daar heb ik nooit bij stilgestaan. Waarom hebben we daar nooit iets over gehoord?
En waarom heb ìk er nooit naar gevraagd… Opa en oma zijn er niet meer, die kunnen we nu niets meer vragen.”
Het lukt al gauw om een afspraak bij de notaris te maken en ze kunnen een week later terecht.
Ze zijn erg nieuwsgierig en Florine hoopt vooral wat informatie van hem los te krijgen over haar oom en tante, waarvan alleen hun namen in de brief staan vermeld: Barend en Magda Boomsma.
De week duurt lang voor Florine
Als ze eindelijk tegenover notaris Tensen aan tafel zitten, herinnert hij hen aan de laatste keer dat ze daar zaten. Dat was toen oma gestorven was.
Dat laatste sterfgeval heeft hen financieel niet vooruit geholpen, maar Florine heeft dierbare herinneringen aan haar grootouders, die haar hebben opgevangen toen haar moeder overleed.
Mats staat er anders in; natuurlijk weet hij wel dat Florine te jong haar moeder heeft verloren en dat ze voor haar dertigste al dacht dat ze alleen op de wereld stond, maar in zijn beleving vergoedt geld veel en als het veel geld is, héél veel.
“Ik begrijp dat u vragen hebt.” begint de notaris.
“U vraagt zich vast af, met welke reden ik u, na het overlijden van uw oma, niet heb ingelicht over de verdere nog in leven zijnde familieleden, terwijl u destijds al aangaf het zo jammer te vinden dat u de enige overblijvende was van deze familietak.”
“Dat is inderdaad vraag één,” knikt Florine, die stilletjes bij zichzelf denkt: Hij denkt zeker dat de eerste klap een daalder waard is…
“Vraag twee is waarom?”
“Dat heeft te maken met het recht op privacy van uw oom en tante. Zij leefden teruggetrokken op een boerderij in de buurtschap Valewaard langs de bosrand aan de Wurgersteeg.”
“Dat klinkt nogal griezelig…” onwillekeurig onderdrukt Florine een rilling.
“Uw oom en tante waren zeker niet griezelig, maar mensen die probeerden geheel en al zelfvoorzienend te leven op een rustige plek in de natuur.”
“Bedoelt u daarmee dat ze al hun eten zelf verbouwden en dat ze een koe hadden die ze elke dag moesten melken?”
“Onder andere, ja…”
Tensen neemt zijn bril af en kantelt hem tussen zijn vingers. Hoe moet hij die jonge vrouw uitleggen dat ze niet slechts een boerderij erft, maar dat er voorwaarden aan verbonden zijn die nogal pittig zullen aankomen bij een stadse jongedame.
Hij zet zijn bril weer op.
Hij besluit, alvorens het testament voor te lezen, duidelijk te maken wat er van haar verwacht wordt.
“Aan deze erfenis zijn stevige voorwaarden verbonden.” begint hij.
“De boerderij wordt alleen dàn uw eigendom als u er gaat wonen. Er zijn dieren aanwezig, die verzorgd moeten worden en het is..”
Hij onderbreekt zichzelf. “Heeft u een baan?”
“Ja, natuurlijk!”
“Mag ik vragen wat uw baan inhoudt?”
“Tja, wat mijn baan inhoudt… van alles eigenlijk. Ik ben receptioniste bij een scheepswerf. Ik doe de telefoon, ontvang gasten, deel informatie..”
Ze heft haar handen. “Weet u wat? Ik stuur u wel een folder.” zegt ze dan om zich eraf te maken.
“Vertelt u alstublieft verder over de voorwaarden.”
“Zoals ik net al zei, is het de bedoeling dat u er gaat wonen, dat is punt één. De komende tien jaar mag u het niet te koop aanbieden, daar zult u voor moeten tekenen.
Uw oom en tante begrepen heel goed dat dit fikse hobbels op uw pad zou veroorzaken en daarom hebben ze voor een coach gezorgd, die u wegwijs gaat maken in het boerenleven. Voor u dit aanbod afslaat, moet ik u erop wijzen, dat er buiten de boerderij en alles wat daarbij hoort een aanzienlijk bedrag op de bank staat.”
Nu laat Mats zich horen: “Om hoeveel gaat het en kan ze alleen voor het geld kiezen?”
“Dat is aan mevrouw,” wijst de notaris hem terecht.
“Nou Florine, je hoort het, je kunt voor het geld kiezen.”
Florines verwachting was dat Mats haar zou steunen.
Ze vindt zijn manier van doen ongepast. Het spijt haar dat ze hem heeft meegevraagd.
“Vraag nou hoeveel geld er is!” sist hij haar toe.
Ze negeert zijn opmerking en vraagt wanneer ze de boerderij mag zien.
“Ik heb vandaag een vrije dag. Zou ik er nu naartoe kunnen?”
Tensen steekt zijn vinger op en pakt zijn telefoon.
“Ik denk het wel. Ik zal voor u bellen.”
Florine kan komen en de gepikeerde Mats zegt dat hìj naar huis gaat.
“Dat is geen probleem, ik rijd uw partner er wel naartoe.”
Gemelijk haalt Mats zijn schouders op en zonder ook maar te vragen hoe ze straks denkt thuis te komen, vertrekt hij met Florines auto.
Onderweg naar Valewaard zegt Florine: “Ik vind het zo jammer dat ik oom Barend en tante Hilda niet mocht leren kennen.” Ze kijkt opzij naar Tensen.
“Misschien had ik ze kunnen helpen toen ze ziek waren…”
Aan weerskanten van de weg vliegen de bomen voorbij.
“Weet u of oma contact met ze had? Tegen mij heeft ze er nooit iets over gezegd.”
“Ik vermoed van wel. En ik denk dat je oma een reden had om hun bestaan te verzwijgen. Binnenkort, als ik weet wat er speelde, dan vertel ik het.
Eén feit weten we zeker! Je oom en tante waren wèl op de hoogte van jòuw bestaan.”
Na een rit van vijfentwintig minuten rijden ze de Wurgsteeg in.
Het is een ongelijk pad met opgedroogde modder en stenen…, maar de SUV van de notaris kan het gemakkelijk aan.
Ze rijden het erf op naar de boerderij die een eindje van het pad af ligt.
Er komt een goudbruine hond aanwandelen die vriendelijk oogt en hen zacht kwispelend verwelkomt. “Heé Rufus!”
De notaris kent de hond blijkbaar.
Dan opent hij het portier. “Je bent toch niet bang voor de hond hè? Rufus is de erf hond.”
Florine merkt dat de notaris in deze lieflijke omgeving pardoes zijn vormelijkheid loslaat en haar tutoyeert.
Ze vindt het prima en lacht: “Nee, helemaal niet bang voor honden. Toen ik nog op school zat, werkte ik in de vakanties in een dierenopvang.”
Het is te merken. Ze steekt haar hand uit en Rufus kruipt eronder om zich eens heerlijk door deze dame te laten kroelen.
“Noemt u mij maar Florine.” zegt ze dan.
“Graag, mijn naam is Cornelis Tensen, kortweg Cor.”
Dat is een hele stap. Van vormelijk naar vriendschappelijk.
Florine loopt achter Cor aan om het huis heen.
Daar is een best wel stoere aantrekkelijke man bezig een kippenren te bouwen.
“Ha Maarten! Je kunt pauze nemen, ik heb bezoek meegebracht.”
Hij kijkt op en ziet dat zijn vader een uitzonderlijke jonge dame heeft meegebracht. Ze is lief, mooi en hartelijk.
Ze geeft hem spontaan een hand en als hij waarschuwt: “Mijn handen zijn niet echt toonbaar,” werpt ze een blik op zijn grote stevige gebruinde knuisten. “Niks mis mee,” oordeelt ze.
“Ik ben Florine, ik mocht naar de boerderij komen kijken.”
“Maarten Tensen, Ik hoorde vanmorgen al van mijn vader dat je misschien zou komen.”
“Wat?” lachend draait ze zich om naar Cor. “Zijn jullie familie? En hoe wist jij nou dat ik hierheen wilde?”
“Intuïtie…” zegt hij.
“Je mag het wel weten. Bertha, jouw oma, en ik waren goede vrienden.” Hij ziet dat ze haar wenkbrauwen optrekt.
“Alleen dat.. Geen eh… iets anders…”
“Het kan raar lopen,” zegt ze dan. “Vanmorgen ging ik van huis, naar een afspraak met de ietwat stijve en flegmatieke heer Tensen, en nu sta ik hier met mijn vriend Cor en zijn zoon Maarten.”
“Ha ha…!” lacht Maarten. “Deze dame weet je met haar woorden perfect te schilderen… Willen jullie thee?”
Maarten loopt al voor hen uit.
Florine heeft al “ja” gezegd, voor ze tijd neemt te bedenken dat ze liever koffie heeft.
Aan de achterkant van de boerderij is een terras, waarvan de tegels een beetje verzakt zijn, maar niemand die zich eraan stoort. Er staan tuinstoelen, ontstaan uit huisvlijt, en daar liggen een paar dikke kussens op. Sommigen kraken…!
“Magda heeft de kussens gevuld met allerlei verschillende plantenresten uit de tuin.” weet Cor.
Dat kussen dat zo kraakt, bevat de schillen van de judaspenning. Er zijn er ook met kruiden, zoals lavendel en rozemarijn… Dat ruikt lekker als je er tegenaan leunt.”
“Hoe weet je dat allemaal?”
“Mijn zoon Maarten is een geboren boer. Hij studeerde aan de landbouwhogeschool in Wageningen.
Toen ik hem in de vakantie een keer meenam naar Barend en Magda, vond hij dat geweldig! Hij vond hen een fantastisch stel en kon helemaal meegaan in hun manier van leven en werken… hun bezieling.
Het duurde niet lang voor hij wist dat dìt was waar hij naar gezocht had, wat hij wilde. Als je het goed vindt, ga ik hem zo vertellen dat jij de erfgename bent van deze prachtige plek en dat jij degene bent die hij moet gaan coachen.”
Florine keek hem met grote ogen aan.
Cor schoot in de lach. “Je mag er gerust nog een weekje over nadenken, als je dat liever doet. Jìj moet je er goed bij voelen. Dat ìk dit zo mooi vind voor jou, telt niet.”
Maarten kwam naar buiten met drie grote glazen verse muntthee en een pot honing onder zijn arm.
Florine wist wat het was, maar het had haar nooit aangetrokken. Ze pakte altijd een zakje gewone pickwickthee en dat vond ze heerlijk.
Ze pulkte een beetje met haar lepeltje in het glas en keek opzij wat de anderen deden.
Moest ze drinken met die plantjes in haar thee, of…
Maarten deed een lepel honing in de thee en Cor hield zijn glas ook bij. Hij keek haar aan. “Florine, wil je honing? Dat is heel lekker in deze thee.” ‘Oké,” zei ze en hield haar glas bij.
Cor keek haar aan. ”Lekker?” vroeg hij.
“Heerlijk! Ja, echt waar!” Ze lachte tegen Cor:
“Vertel het maar aan Maarten, van mij…”
“Weet je het zeker? Niet nog een weekje broeden?”
“Ik heb het besluit genomen. Ik krabbel heus niet terug.”
“Maarten, deze dame, Florine, is de erfgename van de boerderij met alles wat daarbij hoort.
Je kent haar nu al vijf minuten en mijn vraag is: “Wil je.?”
“Ja, ik zal haar graag coachen.”
Dan kijkt Maarten Florine aan. “Ben je het ermee eens dat ik je wegwijs maak?”
“Ja, ik heb tegen je vader gezegd dat ik besloten heb hier te komen wonen en ik ga niet terugkrabbelen.”
Cor brengt Florine naar huis.
“Het voelt een beetje dubbel,” zegt ze. “Ik geloof dat ik stress heb, omdat ik nu in een snel tempo mijn hele leven ga omgooien.”
“Dat is heel begrijpelijk,” vindt Cor.
“Weet dat je mij altijd om hulp kunt vragen, professioneel, maar ook als vriend.”
“Ik ga morgen mijn baan opzeggen; ik verwacht dat daar wel een bepaalde termijn op zal zitten die ik vol moet maken.”
“Maak je maar geen zorgen, voorlopig is Maarten er en hij zorgt dat alles prima in orde is.
Ik moet je trouwens ook het testament nog voorlezen,” zegt hij.
“Dat hoort erbij. Ik heb je wel enkele dingetjes
verteld, maar je hoort volledig geïnformeerd te zijn.”
“Zal ik morgen na het werk even langskomen?
Dan kunnen we het officiële gedeelte afsluiten.”
“Doe dat maar.”
“Cor, ik ben vergeten het mobiele nummer van Maarten te vragen. Wil je dat door-appen?”
Dan zijn ze er.
Haar auto staat er niet, die van Mats wel.
Dus hij is met haar auto op stap.
Ze denkt er opeens weer aan dat hij het alleen maar over het geld heeft gehad.
Ze is helemaal vergeten te vragen hoeveel het was.
Nou ja, dat hoort ze morgen wel.
Ze zet eerst een kop koffie en dan gaat ze iets te eten maken. Ze vraagt zich af waar Mats uithangt..
Hij had mee moeten gaan naar de boerderij.
Het idee om daar ’s nachts in haar piere-eentje in het donker te liggen, is iets waar ze aan zal moeten wennen.
Zal Mats meekomen of niet?”
Gelukkig is Maarten er voorlopig nog. Hij is een leuke man. Hij lijkt op zijn vader, hij is alleen veel stoerder gebouwd. Dat komt vast door het boerenwerk.
Morgen gaat ze Maarten bellen of er ook auto’s zijn op de boerderij.
Nu het nog droog is kan ze er wel met haar auto komen, maar als het weer slechter wordt heeft ze ander vervoer nodig, een landrover of een jeep.
Als er een auto staat die ze gebruiken kan, hoeft ze niet zoveel haast te maken om háár auto te verkopen.
Als ze op de boerderij blijft, kan ze het beste ook haar huis verkopen. Ze doet dat beter niet meteen. Als ze het leven op de boerderij niet aankan, om wat voor reden ook, dan is het een veilige gedachte dat ze haar huis nog heeft…
Mats komt heel laat thuis, als Florine al in bed ligt.
Hij maakt een boel herrie, ten teken dat hij gedronken heeft.
Ze vind het niet leuk dat hij zo doet.
Altijd als ze het ergens niet over eens zijn, gaat hij ervandoor en drinkt teveel.
Ze blijft in bed liggen en doet of ze diep in slaap is.
Mats ploft naast haar neer en even later snurkt hij.
Florine slaat haar dekbed om zich heen en sluipt de trap af.
Ze is over haar slaap heen.
Een kop thee lijkt haar wel lekker. Ze kijkt in de theedoos. Er zijn zakjes muntthee. Dat is niet helemaal hetzelfde als de thee die Maarten voor haar maakte, maar dat brengt haar toch terug naar de prettige middag op de boerderij. Ze heeft zelfs een knijpfles bloemenhoning.
Met het glas hete thee installeert zij zich op de bank.
De volgende morgen, als Florine klaar staat om naar haar werk te gaan, komt Mats tevoorschijn.
Hij is bijzonder slecht gehumeurd en geeft Florine de schuld van zijn hoofdpijn.
Florine vraagt haar autosleutels, maar hij weet niet waar hij ze gelaten heeft. Als Florine naar buiten gaat, ziet ze dat haar auto er niet staat.
Ze gaat terug naar binnen.
“Hoe ben je vannacht thuisgekomen? Heeft iemand jou naar huis gebracht?” Er komt geen antwoord.
Geïrriteerd gaat ze door.
“Waar ben je geweest dan? Je weet toch nog wel waar je naartoe bent gegaan?”
Het enige antwoord is: “Hou op met dat gezeur aan mijn kop!”
“Oké, dan bel ik de politie.”
“Dat laat je wel uit je hoofd. Ik wáárschuw je!”
Woedend kijkt hij haar aan. Hij balt zijn vuisten en ontspant ze weer.
Florine laat zich niet intimideren. Ze is boos op Mats.
Gisteren liet hij haar in de steek. Vannacht kwam hij dronken thuis en nu bedreigt hij haar zelfs.
Dat pikt ze niet.
Ze loopt naar buiten en belt een collega of ze haar op komt pikken, omdat ze zonder auto zit.
Mats denkt dat ze de politie aan het bellen is. Hij komt naar buiten stuiven en probeert haar telefoon te grijpen.
Ze draait zich van hem weg, maar dan pakt hij haar bij de haren en rukt haar achterover tegen de grond.
Hij gaat helemaal door het lint en schopt haar waar hij haar maar raken kan.
Een buurman, die juist naar zijn werk wilde gaan, komt aanrennen, grijpt hem en gooit hem bij Florine vandaan.
Ze ziet er vreselijk uit.
De buren bellen de politie en niet veel later wordt Mats opgehaald.
De collega, die haar voor het werk op wilde halen, gaat met haar naar het ziekenhuis.
Verspreid over haar lichaam heeft ze blauwe plekken en oppervlakkige schaafwonden. De wond aan het hoofd moet worden gehecht en ze heeft een hersenschudding.
Ze mag naar huis, maar ze is bang dat Mats, als hij wordt vrijgelaten, ook naar huis komt.
Hij heeft haar voorheen al eens bedreigd, maar is nooit eerder zo door het lint gegaan.
Florine is klaar met hem.
Smoesjes dat het een ongeluk was en dat het niet weer gaat gebeuren, wacht ze niet af.
Ze belt Cor en vraagt hem haar naar de boerderij te brengen. Daar is ze veilig.
Fysiek knapt ze snel op.
Emotioneel is het een ander verhaal.
Hoe ze ook probeert de aanval te relativeren, ze blijft zich afvragen waarom hij haar aangevlogen is.
Ze moet hierbij telkens aan oma denken.
Toen oma nog leefde had hij al een oogje op haar.
Vanaf het prille begin liet oma haar merken dat zij niet blij was met dat vriendje. Ze zag iets aan hem en ze vertrouwde hem absoluut niet.
Toen oma ziek werd en het fataal bleek te zijn, was hij er echter voor haar.
Hij ging met haar mee naar de notaris en drong erop aan de nalatenschap zo snel mogelijk af te wikkelen…
Opeens doemt het beeld op van Mats, die diep teleurgesteld was omdat er geen serieus geldbedrag voor haar in het verschiet lag.
Ze vond het moeilijk om alleen te zijn en al voor de begrafenis achter de rug was, had hij zich gesetteld in haar huis en in haar bed.
Ze accepteerde hem als partner, niet zozeer omdat ze van hem hield, maar meer omdat ze het moeilijk vond om alleen te zijn.
Nu ze afstand van hem heeft genomen realiseert ze zich hoe kwetsbaar ze destijds was; maar het besef dat Mats daar schandalig misbruik van maakte, moet groeien.
Cor heeft contact met de politie gehad.
De vermoedens van Bertha, Florines oma, bleken niet ver bezijden de waarheid.
Haar bezorgdheid om haar kleindochter was terecht.
Blijkens het onderzoek heeft Mats niet alleen een drankprobleem, maar bovendien is hij gokverslaafd.
Daar gaan grote bedragen mee gemoeid waardoor hij een forse schuld heeft opgebouwd bij mensen die hem flink onder druk hebben gezet om te betalen.
Als aanbetaling heeft hij ze Florines auto gegeven, met de belofte dat er spoedig meer komt.
In Valewaard gaat Maarten zijn gang en laat Florine zoveel mogelijk met rust.
Hij gelooft er heilig in dat deze omgeving helend werkt.
Ze is nu een week op de boerderij en ze komt minder gestrest over.
Hij wacht rustig af tot zij zover is dat ze wil praten, of vragen wil stellen.
Vandaag merkt hij voor het eerst dat zij belangstelling begint te krijgen voor haar omgeving. Ze heeft het woongedeelte verkend, hij zag zelfs de zolderramen open staan. Het zal niet lang meer duren voor de dieren en het buitengebeuren aan de beurt komen.
Hij heeft op haar gelet en voor hun beiden gekookt.
Elke dag hebben ze samen gegeten…
“Maarten! Máárten, waar zit je!”
Verrast richt hij zich op en loopt naar het terras..
“Ik heb koffie gezet en koekjes gebakken,” zegt ze trots.
“Dit is mijn eerste zelfvoorzienende daad hier op de boerderij.”
“Kom hier, daar verdien je een knuffel mee!”
Zonder enige gêne stort ze zich in zijn armen, en geeft hem een stevige pakkerd op zijn wang.
“Ga zitten! Vanaf vandaag ga ik voor jou koken!
Misschien wil je me in het begin een beetje helpen?”
“Natuurlijk! Wat zal dat een knuffels opleveren,” lacht hij.
“Knuffelen hoef je niet te coachen, dat kan ik wel.”
Ze zet een beker koffie voor hem neer en een schaal nog warme havermoutkoekjes, die ze verrijkt heeft met zonnepitten, cranberries en rozijnen. “Wil je melk in de koffie of honing?”
“Gewoon zwart, heerlijk!”
“Ik drink mijn koffie ook altijd zwart,” babbelt ze.
Ze houdt hem de schaal met koekjes voor. “Neem er zoveel je lust, morgen ga ik weer iets bakken.”
Rufus komt erbij staan en kijkt haar vragend aan.
“Hebben we hondenkoekjes?” vraagt ze.
“Nee, maar als je hem een paar brokjes uit je hand laat eten, voelt hij zich ook gezien. En hij vindt het heerlijk als hij een borstelbeurt krijgt.”
“Hoor je dat Rufus? We gaan er vandaag voor jou een feestdag van maken.” De hond komt gezellig bij haar staan en laat zich uitgebreid liefkozen. Die behandeling sluit ze af met een kus op de kop van de hond.
“Klaar,” zegt ze, “Zo is het goed.”
“Wat zullen we vandaag eten, Maarten?”
“Kom maar, dan laat ik je de groentetuin zien.” wijst hij.
Vanaf deze dag gaat Florine hard vooruit. Ze vindt het heerlijk op de boerderij en ze is er al gauw achter dat ze geen tijd heeft om zich te vervelen.
Mats maakt geen deel meer uit van haar dagelijkse gedachten, sinds ze beseft dat hij niets om haar gaf, maar slechts gefixeerd was op het geld dat hij via haar dacht binnen te halen.
Als ze een week of drie op de boerderij is, wil ze graag een keertje naar het dorp om wat kleine dingetjes te kopen.
Maarten laat haar het wagenpark zien en ze is onthutst door de luxe daarvan. Buiten de werkauto’s staan er twee SUV’s, een van oom Barend en de andere werd door tante Magda gebruikt.
Maarten staat er lachend bij.
“Je kunt er het beste even in gaan zitten, om te voelen welke je het fijnste vindt.” raadt hij.
Het wordt de auto van tante Magda.
Maarten komt naast haar zitten, om te wijzen hoe het een en ander werkt. Het is een automaat. Zelf had ze een schakelauto.
Al gauw hobbelt ze het pad af. Ze doet haar boodschappen en hobbelt weer terug. Het voelt als een avontuur.
Als ze terug is, hoort ze van Maarten dat zijn vader heeft gebeld en dat ze zijn uitgenodigd voor een etentje bij zijn ouders thuis.
“Wat leuk,” reageert ze. “Dan kan ik kennis maken met je moeder en dan ken ik je hele familie.
“Nou… het wordt misschien even schrikken voor je, want ik heb een oudere broer en twee oudere zusters.. Mijn zusters zijn getrouwd en hebben een paar kinderen en mijn broer heeft een vriendin.”
Florines ogen worden groot. Dan hebben jullie een èchte familie!”
“Ja, een echte familie en daar hoor jij ook bij.”
Ze wordt er een beetje emotioneel van.
“Meen je dat? Ben ik ook familie… omdat ik met jou ben?”
“Ik kan niets heerlijkers bedenken dan met jou te zijn. Maar je hebt het zwaar gehad en je verdient volledige vrijheid om te kiezen met wie en waar je wilt zijn.”
“Nou, dat is niet zo moeilijk! Ik kies een boer die zeer goed knuffelen kan, die mijn hart sneller laat kloppen en die hier vlak voor me staat.”
Maarten ademt zwaar…
“Ik bedoel jòu hoor!”
Ze vliegt hem om de nek en bedekt hem met kussen.
Hij slaat zijn armen om haar heen. Ze ruikt de kruidige geur van de aarde.
Terwijl hij haar blijft vasthouden bromt hij zachtjes in haar oor: “Wat vervelend dat we nu net dat etentje hebben.
Na deze openbaring heb ik héél andere plannen met jou!”
“We kunnen samen gaan douchen,” oppert ze ondeugend.
“En na het eten gaan we samen naar huis.”
Florine zit naast Maarten in de auto.
Ze voelt zich geborgen en veilig en ze weet dat ze eindelijk gevonden heeft waar ze zo naar heeft verlangd.
Voor zijn moeder hebben ze een gezellige bos bloemen mee uit de pluktuin, een kleurrijk stukje tuin waar ze helemaal verrukt over is.
Maartens familie ontvangt haar bijzonder hartelijk.
De neefjes en nichtjes vinden het zeer interessant dat er een nieuwe tante is. En de kleine Maja vertelt dat haar vriendinnetje een babyzusje heeft gekregen, maar zij vindt een nieuwe tante leuker, want daar kun je gelijk mee spelen.
Florine geniet van het familiegevoel en de moeder van Maarten zegt dat ze maar vaak langs moet komen.
Nu zijn ze eindelijk thuis.
Hoe gezellig het ook was met de familie, voor een verliefd stel is er niets heerlijkers na zo’n dag dan elkaar te zoenen, vast te houden en de volgende morgen samen wakker te worden.
Ze weten allebei dat dit voorgoed is.
Eén ding weet ze nog steeds niet.
Hoeveel geld staat er nou eigenlijk op die bankrekening?
Al zal het een miljoen zijn, het geluk dat ze bij Maarten heeft gevonden is haar vele malen meer waard..
————————–
Geef een reactie